Here's something for the weekend #160
[youtube https://www.youtube.com/watch?v=CxU_rDM6gdQ]
In het Gemeente Museum Den Haag wordt de Hollandse idylle gevierd, met werken van schilders die tot de Haagse School gerekend worden (1860-1890). De koeien staan tevreden in de wei, de molens draaien, de herder trekt met zijn kudde over de hei. Maar dan! Uit de verte komt hij eraan! Met grote snelheid, lawaai en rook: de stoomtrein. Geen beter symbool voor de onvermijdelijke opmars van de moderniteit dan dit ijzeren monster.Het Amsterdam Museum wijdt een nogal bescheiden tentoonstelling parallel aan de IJzeren Eeuw, zoals de serie documentaires van de NTR en VPRO treffend heet. Maar de ruimte bij binnenkomst is briljant: de hele linker wand hangt vol schilderijen van het oude, vertrouwde Nederland, dus weer schapen, knusse dijkhuisjes, herders en boertjes, een trekvaart tot aan de einder. De rechter wand is van vloer tot plafond bekleed met foto’s van stoomtreinen, stations met ijzeren overkappingen, gigantische spoorbruggen. Is het maar in een klap duidelijk: Nederland veranderde in de negentiende eeuw in rap tempo en legde toen de basis voor de ‘vooruitgang’ van de twintigste eeuw.
Vanavond aandacht voor Johanna Borski (1764-1846). In de teaser zie je haar portret hangen. Zij was getrouwd met Willem Borski. Bij zijn overlijden in 1814 erft Johanna een onvoorstelbaar vermogen en ook nog zes herenhuizen in Amsterdam én de buitenplaats Elswout.
Het Borski-kapitaal was grotendeels verdiend op de geldmarkt en Johanna was goed ingevoerd in deze handel. Zij besluit dan ook de firma voort te zetten en wel onder de naam Wed. W. Borski. Het was in die tijd uitgesloten dat een vrouw zich zou vertonen op de beurs of in de koffiehuizen in de Kalverstraat waar ook gehandeld werd. Dáár kwamen destijds onder werktijd alleen vrouwen op zoek naar hele andere handel.
Johanna laat zich noodgedwongen vertegenwoordigen door mannen maar leidt zelf haar firma. Ze blijkt een succesvol stratege te zijn. In het geldwezen bereikt zij een legendarische status omdat zij De Nederlandsche Bank redde. Dat zat zo: om de kwakkelende economie op gang te helpen wilde koning Willem I een bank oprichten waar ondernemers krediet konden krijgen. Van de beoogde vijf miljoen als startkapitaal voor de bank was echter na veel duwen en trekken maar drie miljoen bij elkaar geschraapt. Er bleek weinig vertrouwen te bestaan om aandelen in de bank te kopen.
En dan doet Johanna Borski een briljante zet: in één keer koopt ze voor twee miljoen gulden de resterende aandelen. De bank is gered! Met zo’n grote investeerder was er ook meteen vertrouwen in de bank uitgesproken waardoor de aandelen in waarde stegen. Binnen enkele maanden maakt Johanna een flinke winst. Toen al bleek: economie is óók psychologie.
Maar Johanna was nóg slimmer dan in eerste instantie duidelijk werd. In het geheim had zij een afspraak met koning Willem I gemaakt dat de bank niet meer aandelen mocht uitgeven dan voor die eerste vijf miljoen. Daardoor verzekerde Johanna zich van een klein aanbod bij een grote vraag: kassa!
Johanna bracht veel tijd door op Elswout, soms verbleef ze er het hele jaar. Op de buitenplaats tekende ze heel kort voor haar dood, een overeenkomst met de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij. Daarin doet ze afstand van grond ten behoeve van de nieuwe spoorlijn Haarlem-Leiden en Den Haag. In ruil vroeg ze slechts een jaargeld van 5 gulden en een soort van recht van overpad. Hieruit concluderen historici dat zij de nieuwe ontwikkelingen goed gezind was. De Borski’s hadden overigens al sinds 1837 aandelen in de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij.
Later in de eeuw zou haar kleinzoon Willem Borski III niet zo welwillend staan tegenover de nieuwe tijd. Hij hield de geplande aanleg van het spoor tussen Haarlem en Zandvoort tegen. Dat zou immers dwars door zijn landgoederen voeren. Uiteindelijk werd gedreigd met onteigening en Willem ging overstag. Wel bedong hij een eigen toegang tot het station Overveen (het ’trapje van Borski’) en het recht de trein aan te houden. Sinds 1881 rijdt de trein naar Zandvoort en toen waren de badplaats en Amsterdam ‘door ijzeren ketenen aan elkaar verbonden’ zoals het bij de feestelijke opening van de lijn genoemd werd. De stedeling kon zich nu gaan ‘verpoozen’ aan het strand en tijd doorbrengen aan de ‘heilaanbrengende zee’. Want dat maakte het spoor (en de stoomvaart) mogelijk: de ‘gewone’ stadsbewoner kon nu naar buiten. Een dagje naar Zandvoort, Schevingen, Marken of met de Guldenstrein naar Arnhem. Trouwens, ook de uitvinding van de fiets (‘het stalen ros’) hoort bij de IJzeren Eeuw. Langzaamaan werd natuur voor iedereen bereikbaar. En in de Digitale Eeuw is ze dat gelukkig nog steeds.
Onmisbare bron (en dus ook hier stevig geraadpleegd): Geertje Wiersma; Johanna Borski, Financier van Nederland 1764-1846. Uitgegeven bij Prometheus in 1998.
Het schilderij met de stoomtrein heet ‘Il vient de loin’ (Hij komt van verre) en is van Constant Gabriël die het in ca. 1887 maakte op basis van schetsen die hij in Broeksloot vervaardigde.
geef een reactie