De behouden borg
Als je door het vlakke en kale Groninger land rijdt, zie je soms zomaar een flinke toef bomen en struiken oprijzen. Tien tegen een dat die de ‘omsingeling’ vormen van een oude boerderij, of misschien nog fraaier, een borg. Oorspronkelijk, in de veertiende en vijftiende eeuw, waren borgen sobere gebouwen, opgetrokken uit dikke muren van kloostermoppen (grote bakstenen) en bedoeld om zich, op een verdieping, in terug te trekken als er gevaar dreigde. Er werd toen niet in gewoond. In Friesland hadden de stinzen (wat steenhuizen betekent) of states dezelfde functie. Zeker in de beginperiode, toen huizen veelal uit hout werden opgetrokken, bood de borg een veilig heenkomen. Ook als er wel een boerderij uit steen stond (hier ‘heerd’ genoemd) was die niet solide genoeg om een belegering af te slaan. Een borg was dat wel en je kon het er uithouden totdat de voedselvoorraad opraakte. Later, door de ontwikkeling van het kanon, en steeds betere versies daarvan, in de vijftiende en zestiende eeuw, verloor de borg zijn oorspronkelijke nut. Een flink aantal borgen is daarna verdwenen. Op een paar plaatsen is een borg voor een groot deel opgegegaan in een nieuw gebouw (zoals op de Freylemaborg, waar zelfs de trap bewaard is). Veel vaker echter gaat het, op plekken die nog steeds ‘borg’ in hun naam dragen, om slechts kleine stukken van de veertiende- of vijftiende–eeuwse bouw. Voor puristen is dat wat jammer. Ik hou juist van gebouwen waar je eeuwen van aanslibsels in terugziet. Op de Allersmaborg, die er aan de voorkant uitziet als een achttiende-eeuws herenhuis, kan ik mijn hart ophalen. Niet alleen kreeg ik er snoeiles, ik hoorde er ook van alles over de bewoners en vond zelf nog wat terug op YouTube dat ook de beheerder niet kende.
De oude geschiedenis van de Allersmaborg is voor zover mogelijk, redelijk goed uitgeplozen en voert terug op ene Duurt Allersma die met zekerheid in 1489 op de borg woonde. Waarschijnlijk werd vanuit deze plek de belangrijke sluis (zijl) in de Reitdiepdijk bewaakt. Opmerkelijk is juist de recentere geschiedenis (die voor een deel waarschijnlijk nog levend is) wat vager.
In 1899 overlijdt de laatste adellijke bewoner van de borg, Reneke M.A. de Marees van Swinderen. Het huis wordt geveild en verkocht aan slopers. De Groninger Almanak, in 1906, schrijft voorbarig dat die aan het werk togen om “nog voordat de 20e eeuw was aangebroken, huis en bosch van den aardbodem weg te vagen.” Dat is gelukkig niet gebeurd, maar de borg werd wel gestript en bijvoorbeeld ontdaan van zijn schouwen -in 1912 sprak Johan Huizinga van de ‘kommerlijke borg’. Uiteindelijk komt het monument in 1970 voor een gulden in handen van Staatsbosbeheer. Bewoonster Annie Vriezen komt mee. Zij werkte sinds 1962 als textielkunstenares op de borg. Schilder Martin Tissing woonde er ook soms en met beeldhouwer Gjalt Blaauw werden er tentoonstellingen georganiseerd. Daar is wel een boekje over uitgebracht, maar het complete verhaal is er niet. De Allersmaborg was geen Kasteel Groeneveld, waar in die tijd kunstenaars werkten die internationaal bekend zouden worden (Karel Appel, Cees Nooteboom). Misschien een Jagtlust van het Noorden? Zoals we sinds het gelijknamige boek van Annejet van der Zijl weten, kwam op het Blaricumse landhuis Jagtlust de hippe Amsterdamse scene over de vloer (Remco Campert, Ed van der Elsken om er slechts twee te noemen). Beroemdste gast op de Allersmaborg was de fotograaf en filmer Sanne Sannes (1937-1967). Hij nam er vlak voor zijn dood een film op die later de titel Dirty Girl kreeg en door de VPRO geweigerd werd (vanwege de erotiek en vooral het geweld). Nu is hij gewoon op het internet te vinden. De borg is er nauwelijks in te herkennen. Maar de film hoort wel bij de geschiedenis van de plek. Zouden de gasten van de Rijksuniversiteit Groningen, die de borg van Staatsbosbeheer pacht, zich dat realiseren?[youtube https://www.youtube.com/watch?v=3jWnVFvxnjs]
geef een reactie
Kleuren uit de natuur | BuitenPlaatsen
[…] niet kleurvast. Dat las ik in een oud interview met Annie Vriezen, de textielkunstenares die op de Allersmaborg woonde. Zij oogste wel van alles en nog wat van het borgterrein om er verfsoepen van te koken. […]