Here's something for the weekend #153
Voor de Chanel herfst-/wintercollectie 2010 liet ontwerper Karl Lagerfeld een 18 meter hoge leeuw bouwen. Het beest, één voorpoot rustend op een parel, paste met gemak in het immense Parijse Grand Palais. De leeuw functioneerde als een soort center piece, uit de parel kwamen de modellen het plankier op. In 2013 zien we de leeuw weer terug bij het modehuis. Lagerfeld lanceert onder de noemer Inside Chanel een twaalftal (nogal snoeverige) filmpjes die zoiets als de kernwaarden van het huis tonen. Maar de filmleeuw is oogstrelend.
[youtube https://www.youtube.com/watch?v=lLx6_XueX_o]Chanel, dat de bijna onmogelijke opgave heeft vernieuwend en conservatief tegelijk te zijn, laat weten dat grondlegster Coco (1883-1971) sculptures van leeuwen verzamelde en een sterke band voelde met het dier, vanwege zijn kracht en schoonheid. En ook omdat zij af en toe een klauw moest uitslaan.
Je kunt het rijtje eigenschappen van de leeuw nog uitbreiden met trots, koninklijk enzovoorts. Al eeuwenlang redenen genoeg om de leeuw op te voeren als schilddrager, op stads-, provincie- en familiewapens af te beelden en in allerlei houdingen gebeeldhouwd bij ingangspartijen te plaatsen: hier waak ik!
Had men geweten dat leeuwen tot wel twintig uur per dag slapen en dat de leeuwin 80 procent van het voedsel verzorgt (dat ze soms rooft van hyena’s) dan had men het misschien bij de bruine beer gehouden als ‘koning der dieren’. Pas in de middeleeuwen (ergens tussen de elfde en dertiende eeuw) kreeg de leeuw dat predicaat. In Van den vos Reynaerde, uit waarschijnlijk de dertiende eeuw, komt wel al koning Nobel, de leeuw, uitgebreid aan het woord. Hij blijkt echter niet opgewassen tegen de slimme streken van de vos.
De eerste leeuwen in Europa (de prehistorische soort niet meegerekend) waren waarschijnlijk de Noord-Afrikaanse Berberleeuwen die de Romeinen meenamen voor hun bloederig vermaak in de amfitheaters en arena’s. Later waren het vaak de Spanjaarden en vooral de Portugezen die Europese vorstenhoven en stadsbesturen van leeuwen voorzagen. Zo stuurde de Portugese koning een leeuw naar paus Leo X (1475-1521) voor de menagerie van het Vaticaan.
Kampen, toen een belanrijke handelsstad, kreeg van Portugese kooplieden in 1477 en 1483 enkele leeuwen. Die werden gehuisvest in wat van toen af aan de Leeuwentoren werd genoemd en functioneerde als stadspoort. De burgerij betaalde voor het voedsel van de dieren. In 1500 werd een leeuwenbewaarder aangesteld. Kampen gaf op haar beurt weer een leeuw cadeau aan de stad Lübeck, een belangrijke handelspartner binnen het Hanzeverbond. Het is niet duidelijk of de vele gebeeldhouwde leeuwen in Kampen een relatie hebben met de levende leeuwen. De Leeuwentoren werd in 1673 door de Fransen verwoest.
Aan verschillende ‘Nederlandse’ hoven hield men al vroeg leeuwen. In de veertiende eeuw verbleven in Den Haag (dat toen onder de Henegouwse graven viel) vijf leeuwen. Een werd ten geschenke gegeven aan de hertog van Gelre die hem stalde in Rozendaal waar een van zijn drie menagerieën was ondergebracht. Voor de jacht werden toen ook hondenkennels, valkenhoven en andere vogelverblijven ingericht. De jacht was niet alleen een sport, maar hoorde ook bij het decorum en een leeuw past daar prima bij.
In de zeventiende eeuw waren er in Amsterdam leeuwen te zien. Allerlei exotische dieren vormden ‘bijvangst’ uit de koloniale handel. Zowel levende have als opgezette dieren werden verzameld en tentoongesteld, bijvoorbeeld in de ‘dierentuin’ die bij herberg Blauw Jan (Kloveniersburgwal) was ingericht. Ook werden leeuwen wel getoond op (jaar)markten en kermissen. Of Rembrandt ze daar gezien heeft, is niet duidelijk. Maar hij moet ze wel naar ’t leven getekend hebben, zo goed zijn ze. De charmantste tekening is in bezit van Museum Boymans Van Beuningen. Heel speels wipt het staartpuntje van de leeuw iets op. Het Rijks heeft ook een Rembrandtleeuw, maar de mooiste komt uit het Louvre: kracht in rust.Uiteindelijk komt de collectie van Blauw Jan in 1784 in handen van de Rotterdamse dierenhandelaar Anthony van Aken. Die kocht bijvoorbeeld ook de complete menagerie op die Arnoldus Ameshoff op zijn buitenplaats Amstelrust hield. ‘Menagerie Van Aken’ (met leeuwen) zou in de negentiende eeuw uitgroeien tot de grootste rondreizende dierenvoorstelling van Nederland. De dierenboel werd uiteindelijk aan Artis verkocht, dat zo een echte dierentuin werd.
Tot in onze tijd blijft de leeuw een dier om je status mee te onderstrepen, zoals Chanel bewijst. Maar het houden van leeuwen hoort ook bij corrupte dictators (van het kaliber Idi Amin) en ‘foute’ popsterren. Een van de laatste hoven waar leeuwen werden gehouden is dat van Haile Selassie (1892-1975), keizer van Ethiopië. Een van zijn titels was ‘alles overwinnende leeuw van de stam van Judah’. Het verhaal gaat dat hij als kind al met de dieren kon spreken en dat leeuwen zich als tam gedroegen in zijn nabijheid. Voor rastafarians, die een niet heel nauw gedefinieerde levensovertuiging uit Jamaica belijden, heeft Selassie een haast goddelijke status. (Hij was een zwarte keizer voor wie blanke staatshoofden bogen. Dat helpt als je je wil ontdoen van restanten uit het slavernijverleden). Het verklaart ook verschillende teksten van Bob Marley waarin hij het heeft over the lion. Een deel van de leeuwen van de keizer is waarschijnlijk van een nu in het wild uitgestorven ondersoort die zich kenmerkt door zwarte manen en een rankere bouw.
Vorig jaar kondigde staatssecretaris Dijksma aan dat in 2015 een verbod op het houden van wilde zoogdieren (waaronder leeuwen) in circussen van kracht zal worden. Dat is mede ingegeven door onderzoek van de afdeling Animal Sciences van Wageningen UR dat aantoonde dat het welzijn van de dieren te zeer wordt aangetast. In 2012 ging het om 119 zogenaamd wilde dieren. Nu is het geen wedstrijd in leed, maar als je dat afzet tegen de aantallen in de bio-industrie…Het laatste woord is aan de leeuw:[youtube https://www.youtube.com/watch?v=SDGyPRr9-AE]
geef een reactie
meta
Het is wel de slechterik in de film die je opvoert! 🙂
marcelvanool
Haha, maar met stem van Jeremy Irons…en een geweldige one liner….We quoten ‘m vaak.