Veel groter dan de gracht
Tussen 1600 en 1920 had de Amsterdammer die zich dat maar enigszins kon veroorloven een buitenplaats. Dat wil zeggen een plek op het platteland waar hij de ongenoegens van de stad kon ontvluchten. De grachten waren eeuwenlang open riolen en in de zomer was de stank niet te harden. Dan ging je fijn naar buiten. De laatste tijd hoor je ook wel dat, met name in de zeventiende eeuw, het heien bij de zoveelste stadsuitbreiding (‘Uitleg’) tot grote geluidshinder leidde. Nog een reden om een paar maanden te vertrekken.
Er wordt geschat dat er minstens 500 buitenplaatsen met Amsterdams kapitaal gesticht zijn. Daarmee had de stad zich een enorm achterland verworven. Dat werd letterlijk de speeltuin van de burgerlijke elite -die overigens regelmatig heerlijke rechten kocht en zo ook macht uitoefende: een heer stelde dikwijls de dominee en hoofdonderwijzer aan, sprak soms recht en had de fel begeerde jachtrechten. Het gebied waar we het over hebben is enorm: er verrezen buitenplaatsen in praktisch de hele Watergraafsmeer, langs de Haarlemmertrekvaart, in Kennemerland, langs de Amstel, Angstel, Vecht en het Gein en in het Gooi en omstreken. En met de komst van goede verharde wegen, het spoor en later de auto ook steeds verder weg: De Utrechtse Lustwarande (van De Bilt tot in Amerongen) en de Veluwezoom.
Kunsthistoricus en initiatiefnemer van het Buitenplaatsenjaar (2012) René Dessing schreef een fijn boek over het Noord-Hollandse deel van de Amsterdamse buitenplaatsen. Laat ik beginnen met het grootste compliment: dit is een bruikbaar boek. Er is een flinke hoeveelheid praktische informatie in opgenomen: toegankelijkheid, relevante websites, een terugkerend rubriekje ‘leuk in de buurt’ en zo meer. Klinkt vanzelfsprekend, maar in publicaties met een beetje inhoud, ontbreken vaak juist die gegevens.
En met die inhoud zit het ook goed, op wat slordigheidjes na. (Het Kleine Loo ligt niet in Apeldoorn bij ‘paleis’ Het Loo maar in Voorburg, de verwarring is klassiek: op beide plekken met praktisch dezelfde naam was onder stadhouder Willem V een menagerie ingericht, waar het hof zich vermaakte met exotische dieren).
Het hof komen we verder nauwelijks meer tegen. Nog heel even als Dessing Soestdijk behandelt. Vind ik leuk om te weten: Koningin Juliana verbood het maaien van het gras in het voorjaar. Prins Bernhard, die van een strakke mat hield, zinde dat maar niets. Compromis: in juni, voor zijn verjaardag, werd de hele boel gemaaid.
Het buitenplaatsenverhaal is toch vooral een geschiedenis van burgerlijke ondernemerszin en koopmansgeest. En daar hoort ook het koloniale verleden bij, met de VOC, WIC en de veel onbekendere Sociëteit van Suriname. Op tal van plekken stipt Dessing aan waar het geld om in Nederland grondaankopen mee te doen, verdiend is.
Dessing behandelt zo’n vijftig buitenplaatsen en nam een groot aantal kaderteksten op. Je dringt zo steeds dieper door in de cultuur van de buitenplaatsen. Vaak begaf men zich in dezelfde kring als waarin men zich ‘op de gracht’ bewoog, naar buiten. Het sociale leven onderhield men door het afleggen van visites, waarbij de lengte van het bezoek werd bepaald door de maatschappelijke positie.
De natuur speelde een grote rol in het buitenleven. Niet alleen om er in te jagen, ze werd ook bestudeerd -wat vaak een religieuze achtergrond had, zij was immers Gods schepping. Op tal van buitenplaatsen liefhebberde men in de botanie of deed men ernstige pogingen exotische gewassen in bloei te krijgen of vrucht te laten dragen.
Ook de interieurs worden niet vergeten. Die waren vaak van dezelfde kwaliteit als in de stad, met gobelins van Van der Gught, stucwerk door Van Logteren, grisailles van De Wit of een compleet ontwerp van topper Daniel Marot. Dessing brengt het allemaal tot leven.
Het boek heeft één spread (twee naast elkaar liggende pagina’s met één foto). Die is voor Elswout. Terecht. En nou is het wachten op die andere provincies.
René W. Chr. Dessing: De Amsterdamse Buitenplaatsen, een vergeten stadsgschiedenis, uitgeverij Matrijs 2014.
Voor meer info: Stichting digitaal portaal Kastelen, Buitenplaatsen, Landgoederen (sKBL)
De afbeeldingen van Kasteel Groeneveld komen niet uit het besproken boek, dat overigens wel bijzonder fraai geïllustreerd is.
De diepte in? Lees:
Marc Glaudemans, Amsterdams Arcadië: de ontdekking van het achterland. SUN, Nijmegen, 2000.
Rob van der Laarse & Yme Kuiper, Beelden van de buitenplaats. Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2014.
geef een reactie