www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Waar is Drenthe?

16 februari 2015 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

‘Ontdek waarom Vincent het platteland opzocht’, of iets van die strekking, las ik op de posters waarmee het Van Gogh Museum op de stations reclame maakt. Iets kleiner staat er dan onder: ‘nu in de nieuwe opstelling’. Dan vermoed ik al dat de semi-permanente tentoonstelling van het museum omgeggooid is, maar dat er gewoon dezelfde werken hangen als altijd -en die je daar ook mag verwachten – alleen nu even aan ‘een nieuw haakje’. Dat blijkt te kloppen. Niet dat het erg is, 1888 blijft een feest: het museum toont maar liefst drie doeken overladen met bloesem uit dat jaar en de oogst nabij Arles.
Maar dat je nou veel opsteekt over dat platteland? Eén werk uit 1882 in de duinen (Van Gogh woonde korte tijd in Den Haag), één werk uit 1883 in het Drentse veen, en hup we gaan naar Brabant. Dat is ook platteland, en het is zeker leuk om te leren dat Vincent boerenjongens betaalde om hem moeilijk te vinden nesten van bijvoorbeeld wielewaal en staartmees te brengen om die vervolgens te schilderen. Toch is zijn Drentse tijd (die was kort, van 11 september tot 5 december 1883) minstens zo interessant.
In Den Haag hoorde Van Gogh al over dat haast mythische Drenthe. Tal van schilders hadden de provicie bezocht, de schilderijen met fraaie oude boomgroepen en paarse heides vol schapen waren legio. twee vrouwen in het veenMaar Vincents belangstelling ging uit naar het gebied dat ‘daarachter’ lag. Niet zand-Drenthe, maar veen-Drenthe trok hem. Op 21 augustus schreef hij aan zijn broer Theo, dat hij er een kaart bij had gepakt : “Ik zie daarop een groot wit vlak zonder titels van dorpen. ’t Wordt doorsneden door de Hoogeveense vaart die plotseling eindigt en ik zie ’t woord ‘venen’ dwars door ’t blanke vlak geschreven.” Van Gogh begaf zich letterlijk op ontontgonnen terrein. Vanuit Hoogeveen en later vanuit Nieuw Amsterdam verkende hij het veen, dat steeds verder werd aangesneden ten behoeve van de turfwinning. Van Gogh werd aangetrokken door het landschap. Na ‘een eeuwig lange vaart in de trekschuit’ komt hij aan in wat hij de achterhoek van Drenthe noemt. Hij vindt het er onbeschrijflijk, maar doet toch een poging: “Vlakke plannen of stroken, verschillend van kleur, die smaller & smaller worden naarmate ze de horizon naderen. Hier & daar geaccentueerd door een plaggen keet  of kleine boerderij of een paar schrale berkjes, populieren, eiken -overal stapels turf en telkens vaart men schuiten met turf of lis uit de moerassen voorbij.” Van Gogh is getroffen door ‘dat echt vredige en naïeve’ van de keten en hutten die op de heide en in het veen te zien zijn. En door het drama van de sterke contrasten: in de roetzwarte ‘modder’ van het veen zag hij  soms een wit zandweggetje opblinken en trof hij de uitgebleekte veenstammen aan. (Dat zijn zogenoemde kienstobben: de restanten van afgstorven veendennen die in de zure omgeving van het veen geconserveerd zijn).
Zijn hele leven heeft Van Gogh betrokkenheid getoond bij de allerarmsten. Vanuit Drenthe meldt hij: “Theo, als ik op de hei zo’n arm wijf zie met een kind op de arm of aan de borst, dan worden mijn ogen vochtig…”
Maar het land is voor Vincent ook een bron voor religieuze ervaringen : “Hier op de stille hei waar ik God voel hoog boven u en mij”, schreef hij na een tochtje naar Zweeloo. Voor hem is de natuur het tegengif voor de stad, waar een al te lang verblijf maar tot zenuwziekten leidt. Over de schilders van de School van Barbizon, zijn franse voorbeelden, zegt hij: “Het land vormde hen, zij wisten allen: in de stad deugt het niet, ik moet naar buiten…Ik ga mij vernieuwen in de natuur.”
In Drenthe heeft Van Gogh besloten serieus werk te maken van het schilderen met olieverf. Maar ondanks zijn verrukking daarover (hij vermoedt zelfs iets te gaan verkopen…) valt het verblijf hem er toch te zwaar. Van Gogh vereenzaamt en besluit terug te gaan naar Brabant. Hij was vast van plan Drenthe weer te bezoeken en laat er een deel van zijn werk achter. De dochter van zijn pensionhouder in Nieuw Amsterdam heeft ‘die rare dingen’ later in de kachel gestopt. Vincents Drentse werk is, net als het landschap zelf, opgestookt.

De afbeelding toont ‘Twee vrouwen in het veen’ uit 1883, nu te zien in het Van Gogh Museum. In 2003 bracht Staatsbosbeheer de publicatie ‘Veen, Turf en Vincent van Gogh’ uit. Wie echt alles wil weten over de Drentse periode van Van Gogh en het werk in de vervening: De Drentse Tijd van Vincent van Gogh, door Wout Dijk en Meent Sluis in 2001 uitgebracht bij Boon in Groningen.
Het landschap waar Van Gogh in werkte is verdwenen. In het Bargerveen kun je wel nog zien hoe grote delen van Drenthe eruitzagen. Zie ook mijn eerdere post over het Bargerveen.

reageren

geef een reactie

  • Tineke de Roo
    6 april 2015 om 09:02

    Jammer dat niet vermeld wordt dat er in Nieuw-Amsterdam het Van Gogh Huis is.
    Hier kun je de kamer bezoeken waar Vincent ruim 2 maanden heeft gewoond.

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog