Humeuren en signaturen
‘Scheer de haren van de kop van de wolf en kook hem in water, nadat je het hoofd en de ingewanden verwijderd hebt’. Met de bouillon die dat oplevert kun je waanzin genezen. Echt, ik tref dit aan in Hildegard von Bingens (1098-1179) boek over de geneeskunst. Ik las het (de Engelse vertaling althans) omdat ik in het Groningse klooster Ter Apel een prachtige tuin aantrof in de pandhof. De uitleg bij de planten is volgens de leer van Hildegard.Maar eerst de plek zelf. In 1465 werd op de ruïnes van een eerder godshuis het klooster gesticht. Tijdens de reformatie en de onteigening van kloostergoederen ging het bezit over naar de Nederlandse Hervormde Gemeente. Verval zette in en in 1739 werd de westelijke kloostergang afgebroken, hij was te bouwvallig geworden. Dat betekende dus dat de omslotenheid van de kloosterhof verloren ging. Die werd in 2002 weer hersteld met een wonderschone nieuwbouw van de deense architect Johan Exner. In die tijd werd ook de kloostertuin door archeologen onderzocht, die vonden er 400 skeletten. Daarna werd de tuin opnieuw ingericht, volgens het meer dan klassieke kruispatroon, met een markering in het midden (vaak is dat een fontein, in Ter Apel staat een monumentale bak van Bentheimer zandsteen). De oervorm van zo’n tuinindeling is op z’n minst Mesopotamisch (en houdt misschien een verwijzing in naar de vier elementen, aarde, water, lucht en vuur) maar werd in wat wij de middeleeuwen noemen gebruikelijk in Islamitische hoven (waar hij chahar bagh genoemd wordt) en Christelijke kloosters. De tuin met centrale fontein en vier vakken voor planten verwijst bij die laatste naar het bijbelboek Genesis: “Er ontsprong in Eden een rivier om de hof te bevochtigen, en daar splitste zij zich in vier stromen.” De kloosteruin is als een herschapen centrum van het paradijs. Buiten de muren hielden de monniken zich dan bezig met het ontginnen van de wildernis, in dit geval veen, conform de bijbelopdracht de hof te bewerken (“en te bewaren”, maar dat is een ander verhaal).
Bronnen waarop je de reconstructie van een middeleeuwse tuin zou kunnen baseren zijn schaars. Beroemd is de plattegrond en lijst van plantennamen voor een ideaal klooster (negende eeuws) die in het Zwitserse Sankt Gallen bewaard wordt. Ook latere miniaturen kunnen inzicht verschaffen.
Hildegard von Bingen nu, is niet alleen een van de grote figuren uit de middeleeuwse mystiek (haar visioenen worden nog steeds gelezen) maar ook een van de heldinnen van de herstory omdat ze heel zelfstandig verschillende kloosters stichtte en correspondeerde met de groten der aarde die niet zelden haar advies zochten. En ze componeerde muziek die, vooruit, hemels klinkt. In wat we nu kennen als (de) Physica ontvouwt ze haar wijsheden over de geneeskunde. Het allerbelangrijkste voor de gezondheid is uiteraard een religieus geïnspireerde gematigdheid, maar gaat het mis, dan zijn er negen categoriën waar je je heil bij kunt zoeken: planten (dat is de grootste groep), elementen, bomen, (edel)stenen, vissen, vogels, dieren, reptielen en metalen. Hun geneeskrachtige eigenschappen zijn door God geopenbaard. En elke plant of ander middel heeft zijn eigen mengeling van vier eigenschappen: droog, nat, warm, koud. De juiste keuze en toepassing kan een verstoring van de humeuren verhelpen. Dat behoeft enige uitleg. Al sinds de Grieken werd ervan uitgegaan dat de gezondheid en het gemoed van een persoon bepaald worden door vier lichaamssappen: bloed, gele gal, zwarte gal en slijm. In elk mens overheerst een van de humores, zoals ze later in het Latijn genoemd werden, en dat bepaalt je temperament. Je krijgt dan respectievelijk zeer levendige (sanguïnische), snel geprikkelde (cholerische), neerslachtige (melancholische) en heel rustige (flegmatieke) individuen. Hildegard volgt de Griekse denkwijze (ziekte ontstaat bij een teveel van of een gebrek aan een van de humeuren) en neemt ook een oorspronkelijk Griekse theorie over die later door Claudius Galenus (ca.138-203) was uitgewerkt en die aan elementen (aarde, water, lucht, vuur) en humeuren eigenschappen als koud, warm, droog en nat verbindt. Bijvoorbeeld: fenegriek is een kruid dat meer koude dan warmte bevat en wordt aangeraden om koorts (vuur) te verlagen.
Verder treffen we in Hildegards boek elementen aan uit de signatuurleer (die ook wortels heeft in de oudheid). De leer behelst dat aan met name planten te zien is welke bedoeling de Schepper ermee had voor het heil van de mens. Hildegard schrijft dan longkruid (met zijn gevlekt, longvormig blad) bij longaandoeningen voor. Tenslotte, ik lees er niks over, maar het kan bijna niet anders dan dat de spijswetten uit het bijbelboek Leviticus een rol spelen bij Von Bingen. Dieren die vlees eten zijn onrein voor mensen, aas – en alleseters al helemaal. Dus met wolf, hond, varken, beer en ekster moet je heel voorzichtig zijn. Die wolvenbouillon uit het openingscitaat gebruik je alleen uitwendig. (Met voor de zekerheid ogen, oren en mond afgedekt met doek). Ook van alles wat op de bodem scharrelt van beken en meren is niet kosher. Wie een beetje bekend is met Joodse of Islamitische voedselvoorschriften kan dat allemaal wel volgen. Maar dan! De bosaardbei vindt Hildegard ook maar niks. Je kunt er geen ziektes mee genezen en gezonde mensen krijgen last van slijmvorming omdat de plant laag bij de grond en in rotte lucht groeit. En je zou haar moeten horen over mos!
Er is geen directe historische aanleiding om in Ter Apel een Von Bingentuin in te richten. Dat is ook niet wat er gebeurd is. Dit jaar zijn er bordjes gezet (met Hildegards teksten) bij de vele planten die er al stonden. Ze geven een extra betekenislaag. In Ter Apel stap je nu zomaar bijna 1000 jaar terug in de tijd.
Hildegard von Bingens Physica is uit het Latijn in het Engels vertaald door Priscilla Throop (Healing Arts Press, Rochester 1998). Verder is voor deze post gebruik gemaakt van: Probst E., Hildegard von Bingen -die deutsche Prophetin. Grin Verlag, München 2010) en Houting E., Kloostertuin Ter Apel in Noorderbreedte 92-227.
geef een reactie
Chiel Jasperse
Hij is weer fraai!!!!