www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

in potentie

23 oktober 2014 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

herman in 'atelier'Jaren geleden zocht ik kunstenaar herman de vries op in Eschenau, in Zuid-Duitsland. De uitnodiging voor de reis kwam via Cees de Boer die volgend jaar een van de curatoren is voor herman op de Biennale van Venetië en vorige maand een gedegen en uitzonderlijk mooie studie van de kunstenaar publiceerde. (Haha, met daarin een afbeelding van jeugdwerk: de determinatietabel voor ‘Insekteneters & Knaagdieren’ door H. de Vries, uitgegeven bij de NJN in 1958).
In ons reisgezelschap bevond zich ook Gert Elzinga die de foto maakte van herman ‘als elfenkoning’ in het Steigerwald. Dat is het bos van zo’n 200 vierkante kilometer, onderdeel van een veel groter Naturpark, dat de kunstenaar als zijn atelier mag gebruiken. De afbeelding laat een van de oudste delen zien, waar het heel sprookjesachtig is.
Ik herkende iets bij herman thuis. Niet alleen een belangstelling voor dezelfde denkers (Huxley, Basho, Meister Eckhart, D.T. Suzuki) maar ook de manier waarop hij verzamelingen aanlegt. Dat gebeurt niet vanuit een verterende hebzucht, nee het is eerder alsof allerlei zaken hun weg vinden naar herman. Hij laat ze bij zich zijn. Als je er eenmaal zo in staat, ben je de rest van je leven rijk.
monumenta lamiaeIn Schiedam zijn nu enkele van hermans verzamelingen te zien, andere licht hij toe in het videoportret dat Kim Zeegers van hem maakte. Ik zag een grote collectie sikkels en zichten. Voor herman vertegenwoordigen die, net als trommels, vijzels en dorsvlegels, de secundaire natuur waar de mens zich op hele basale wijze mee uiteenzet. De sikkel is, naast het beeldmerk van rode utopieën, bij uitstek het symbool van vroege culturen, hij staat voor succesvolle landbouw die bevolkingsgroei en handel mogelijk maakte en daarmee dus in feite de stad. Hoe herman de uitstalling precies bedoelt is mij niet helemaal duidelijk, maar wat liggen ze daar mooi op de grond, wel meer dan 100 halve manen. Erachter valt mijn blik onmiddellijk op een ingelijste korenaar. Die associeer je wel losjes met de landbouwwerktuigen. Fraai, maar hé, met moederkoorn, de zwarte schimmel die graan kan besmetten en dodelijk is voor mensen. En waar je van kunt gaan hallucineren, bedenk ik me. Verder zijn er monnikskap en belladonna – van beide kun je ook een tripmiddel maken. En er is nog een laatste plant, ik zie een verbleekte schermbloemige, is dat dolle kervel of gevlekte scheerling? Die zouden mooi passen in het geestverruimend rijtje, zeker als je weet dat herman regematig zijn heil gezocht heeft in de plantengeneeskunst, zowel voor lichaam als geest (die twee zijn niet te scheiden). herman gebruikte bijvoorbeeld lsd -dat een laboratoriumvariant is van lysergeenzuur, ontdekt in moederkoorn. Marihuana, dat hallucinogeen kan zijn, hielp hem van zijn astma af zegt hij. Maar nee, bij de vierde bloem blijkt het niet zomaar om roesmiddelen te gaan. Het is namelijk valeriaan. Pas op zijn website kom ik erachter waar het werk over gaat. Het heet monumenta lamiae, het is een heksenmonument, waarbij de planten naar oude toepassingen verwijzen: de monnikskap staat voor gif, moederkoorn voor kraamhulp en vruchtafdrijving, belladonna voor geestverruiming en liefdesbezwering en de valeriaan tenslotte voor geruststelling. Die laatste is ook de enige plant waarvan we het gebruik nog echt kennen. De andere behoren tot het gesunkenes Kulturgut. Maar zegt herman, de planten hebben overleefd, hun geest, hun werking en kracht zijn er nog, die kunnen we nog steeds ervaren.

cees de boer: herman de vries, overal stroomt mijn oog, uitgeverij de kunst, zwolle 2014

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog