1000 jaar vogels in honderden boeken
Vogels kijken is zonder meer een plezier. Van antropologe Jet Bakels hoorde ik ooit dat ze er in Indonesië achterkwam dat niet elke afgebeelde vogel een symbolische of religieuze betekenis heeft. De vogel als voertuig voor de geest van een overledene? Komt vast voor, maar soms is een vogel gewoon een vogel en je kunt ‘m schilderen of beeldhouwen om de boel wat op te vrolijken. In de marges van middeleeuwse getijdenboeken zijn ze er puur voor de sier. Het is verleidelijk om te denken dat echte vogels er ook een beetje voor ons genoegen zijn. Hun verentooi is een genot voor het oog -zelfs de meest gewone vogel (mus, kraai, spreeuw) heeft als je ‘m goed bekijkt veel meer kleuren of schitteringen dan in eerste instantie opvalt. In het Haagse Museum Meermanno waar nu een tentoonstelling is geheel gewijd aan vogelboeken, zag ik zelfs een band getiteld Oiseaux dorés ou à reflets métalliques. Het is een boek uit 1802 vol afbeeldingen van vogels met een gouden schijn of metalige glans. Voor de hand liggend, maar toch: het zijn juwelen.
Ogenlust genoeg daar in het museum. Maar je kunt er ook wat leren. Het oudste boek dateert uit de tiende eeuw. Het is een versie van het ‘boek van de geneesmiddelen uit dieren verkregen’ van de vierde-eeuwse arts Sextus Placitus. Het meldt dat de hersenen van de patrijs, bereid met wijn, helpen bij verstrooidheid.
Lange tijd werden in boeken over de natuur, klassieke of bijbelse bronnen overgeschreven al dan niet aangevuld met folklore. In het Visboeck (1577-1581) van de Scheveninger Adriaen Coenen zien we de boomgans (waarschijnlijk is daarmee de rotgans bedoeld) die uit een soort poppen aan een boom, geboren wordt. Deze gans broedt in het hoge Noorden en men zag hem dus niet uit het ei komen. Waarschijnlijk is zo de fabel over zijn oorsprong ontstaan.
Vanaf de zestiende eeuw wordt eigen waarneming steeds belangrijker en met het werk van de britse John Ray ligt er in de zeventiende eeuw een stevige wetenschappelijke basis voor natuurvorsing. De schepping (Ray zag overal de hand van de gulle Maker) deel je systematisch in op basis van uiterlijke kenmerken. Er ontstaat een drang om complete overzichtswerken uit te brengen. Het beroemde Nederlandsche Vogelen (1770-1829) is daar een voorbeeld van. Verschillende exemplaren liggen open op de tentoonstelling, je ziet naast een prachtig titelblad een paginagrote roerdomp, grutto, ijsvogel, ooievaar, groene specht en holenduif. In de tijd van Nederlandsche Vogelen was het normaal om dieren te schieten zodat je ze beter kon bestuderen. En ik zou zeggen (bibliofiel Nederland wordt nu heel boos), als je het beest dan toch omlegt, kun je het dan niet wat beter tekenen? Die kop van de ijsvogel, dat is toch niet goed?
Het gaat bij vogels niet alleen om hun schoonheid. Hoe ze zich gedragen, daar kun je uren naar kijken. In mijn kleine stadstuintje is het een belevenis als er een houtduif landt. Beetje spelen met de camera. En via natuurtijdschriften.nl kan ik alles over het dier lezen, zoals bijvoorbeeld ooit gepubliceerd in De Levende Natuur. Check die site!
Voor wie naar Meermanno gaat (en het is een aanrader): loop ook even het schilderijenkabinetje binnen. Dat is wat verscholen en soms moet je er zelf het licht aan doen. Maar er hangt een geweldige middeleeuwse Madonna met kind. Jezus houdt een putter in de hand. Het diertje, ook distelvink genoemd, voedt zich ondermeer met zaad van distels en ander prikgewas (kaardebol bijvoorbeeld). Het is een vooruitwijzing naar de doornenkroon en daarmee het lijden van Christus.
Naschrift: die ijsvogel is veel beter afgebeeld dan ik dacht. Het dier kan er namelijk onder verschillende hoeken nogal anders uitzien. Dat vlakke van zijn kop (handig bij het duiken naar visjes, neem ik aan), kan ook ‘gewoon’ rond lijken. Kijk maar naar het resultaat op google-afbeeldingen.
geef een reactie
meta
Bij biologie leerden wij dat een tekening een ‘betere’ weergave is van een dier dan een foto, daarom worden de ‘echte’ vogelboeken nog altijd door tekenaars geillustreerd ipv fotografen 😉