Help, de tuinplanten komen!
Het Handboek Exoten leest als het programma van een hele foute partij. Het rept van ‘ongewenste gecultiveerde bastaardvarianten’ -die ‘verstoord en gedood mogen worden’. Of “als ze eenmaal gevestigd zijn, is het zaak direct in te grijpen.” In het eerste voorbeeld gaat het over de soepgans, in het tweede over de Japanse duizendknoop. Kortom over planten en dieren die hier van nature niet voorkomen maar bijvoorbeeld meegelift zijn met internationaal transport of uit tuinen en parken ontsnapt zijn. Soms is dat geen probleem, vaker echter blijkt de nieuwe soort nauwelijks vijanden te hebben of schadelijke schimmels of virussen te verspreiden waar onze inheemse flora en fauna niet tegen gewapend zijn. Wie zich daar moeilijk iets bij kan voorstellen: kijk eens onder de rhododendron. Precies, de grond is kaal, omdat de plek te zwaar beschaduwd is wil er niks anders meer groeien. In Ierland heb ik zo wel hectares hoogveen overwoekerd zien worden. Is in Nederland gelukkig niet aan de hand. Wel zag ik in de Biesbosch, in het Rivierengebied en in de Rottige Meente enorme hoeveelheden reuzenbalsemien (ook reuzenspringbalsemien genoemd). Die plant is zo rond 1850 vanuit de Himalaya naar Engeland gebracht. De eerste verwilderde exemplaren op het vaste land van Europa worden begin twintigste eeuw gemeld. Ik snap de aantrekkingskracht van de plant wel. Voor kinderen dan. Tuurlijk, dat hun zaaddozen bij de geringste aanraking openspringen en het zaad meters wegschieten, is leuk. Maar verder vind ik vind het nogal veel van alles: ze worden enorm groot, bloeien heel overdadig (fijn voor bijen, dat weer wel) en verspreiden een geur die tegelijkertijd zepig en viezig is. Toch las ik in Trouw meerdere malen een liefdesverklaring aan de balsemien. Kwestie van smaak, liefde maakt blind en waar maak ik me druk over. Nou. Omdat de balsemien van een vochtige omgeving houdt, tref je haar vaak aan op oevers. Bij de eerste vorst sterft de plant helemaal af, inclusief het wortelstelsel. Niks houdt de grond nog vast en bij dooi of hevige regenval spoelt de boel het water in. Slecht voor je oever, die erodeert. En schadelijk voor veel planten en dieren die geen slib in hun water wensen. Of dit al werkelijk een probleem vormt in Nederland is niet bekend en in de genoemde gebieden wordt de plant niet bestreden. Hoe zou je je dat ook voorstellen, op die eilandjes bijvoorbeeld in de Biesbosch? Daar kun je niet maaien en je zou de plant daar handmatig moeten verwijderen voor hij zaad vormt. (Staatsbosbeheer gebruikt in principe geen gif, zoals Roundup, omdat het middel vaak erger is dan de kwaal). In Engeland en Ierland wordt de plant wel met de hand bestreden -dat is dan vrijwilligerswerk. (Het breken van de stengels ‘gives a really satisfying crunch’ wordt die mensen voorgehouden). En misschien moeten wij er ook aan geloven. De balsemien staat namelijk in het wonderschone beeklandschap van ’t Merkske (West-Brabant). Vooralsnog niet in de hooilanden met hun orchideeën en andere zeldzame planten, daar vindt ze het te schraal. Maar wie weet gaat ze er ook ooit pionieren. Het wordt nog erger: de balsemien is niet de enige soort die met een invasie bezig is, ook de Japanse duizendknooop rukt op. Die plant dwingt respect af: ze groeit door beton heen, doet aan ondergrondse chemische oorlogvoering, een stukje van de wortelstok van slechts een centimeter groeit in een mum van tijd uit tot een nieuwe plant. En dat ene stukje blijft ook nog eens twintig jaar levensvatbaar…Wie aan de slag gaat met bestrijding, moet grondig zijn: het stelsel van de wortelstok kan tot twee meter diep zitten. Het grootste probleem met de duizenknoop is dat ze alles letterlijk in de schaduw stelt.
Alleen bij verwachte economische schade krijgt Staatsbosbeheer een aanschrijving die bestrijding verplicht. Dat gebeurde recent voor de knolcyperus. Dit grasachtig plantje kan kweekmateriaal voor de export vervuilen. Verder is het aan de beheerders zelf om te bepalen wat wel en niet bestreden wordt. Je houdt je hart vast voor wat er nog allemaal uit tuincentrum en dierenwinkel kan komen.
Met dank aan boswachters en beheerders uit genoemde gebieden en aan Meta Rijks, fauna-ecoloog bij Staatsbosbeheer.
geef een reactie
De wereld als tuin | BuitenPlaatsen
[…] -dat is ook een vorm van verlies van biodiversiteit en niets minder dan bioracisme (waarbij exoten uitgeroeid worden). De schrijvers maken dan de stap naar het landgoed Tenaxx waar juist al die […]