Een gevaarlijke plant
Opium, het woord heeft iets mysterieus en ook klinkt het wat onschuldig, een roesmiddel ‘van vroeger’. Dat laatste klopt, wie nu opium zou willen gebruiken krijgt het knap lastig, je scoort nog eerder crack in een provinciestadje. (Opium is overigens illegaal, de wet die ‘verboden middelen’ regelt, is er naar genoemd).
Het latijnse ‘opium’ komt van het Griekse ‘opion’ waarmee slaapbolsap werd aangeduid. Dat is het gedroogde sap van de onrijpe vrucht van de papaver, ook wel slaapbol (Papaver somniferum) genoemd. Grieken, Chinezen, Arabieren, allemaal kenden ze de pijnstillende werking van het spul. Die wordt veroorzaakt door morfine en is tweeledig: je voelt daadwerkelijk minder pijn en je maakt je minder druk over de pijn die je wel voelt. Er zit ook nog papaverine in, dat spierverslappend werkt – opium werd niet voor niets gebruikt (geschoven) terwijl men aanlag. Opium veroorzaakt een roes waarin euforie kan optreden. Keerzijde: er ontstaat gewenning waardoor er meer nodig is. De onthoudingsverschijnselen zijn afschuwelijk. Eind achttiende eeuw wordt opium in Europa naast medisch ook recreatief gebruikt. Vaak werd ook gerookt om aan armoede en uitzichtloosheid te ontsnappen. De Britse schrijver Thomas de Quincey beschrijft in Confessions of an English Opium Eater (1821) het innemen van laudanum, een tinctuur (dus met alcohol) van opium.
Kent iemand dokter Pulder nog? De beroemdste opiumverslaafde van de twintigste eeuw was waarschijnlijk de Franse kunstenaar Jean Cocteau (1889-1963). In ieder geval heeft hij uitgebreid geschreven over gebruik, effect en ontwenning. Vanaf 1947 woonde hij in het landelijke Milly-la-Forêt, 45 kilometer ten zuiden van Parijs. De plek is nu een museum, in zijn werkkamer staat een laag tafeltje vol opiumpijpen. In het dorp ligt ook een kapel gewijd aan Saint-Blaise des Simples, de Heilge Blasius over wie werd verteld
dat hij zieken kon genezen met planten. In de twaalfde eeuw maakte de kapel deel uit van een leprakolonie waar men de heilige aanriep, en medicinale planten verbouwde. Cocteau werd in de jaren vijftig gevraagd de kapel te decoreren. Hij koos ervoor om geneeskrachtige planten metershoog af te beelden. Je zier er bilzekruid, belladonna, valeriaan, heemst, goudsbloem, ranonkel, herfsttijlloos en blauwe monnikskap. De kapel is piepklein en je voelt je er haast opgenomen in de florale wereld. Cocteau schreef: “Opium is de enige plantaardige substantie die ons in contact brengt met de plantaardige staat. daardoor krijgen we een indruk van dat andere tempo der planten.” Buiten de kapel is een medicinale tuin gereconstrueerd. Inderdaad, met papavers.
Het citaat van Cocteau komt uit ‘Opium. Dagboek van een ontwenning’. Uitgegeven bij De Woelrat, Amsterdam in 1986.
Cocteau is begraven in de Chapelle Saint-Blaise des Simples.
geef een reactie
meta
ja, die flesjes herinner ik mij ook nog uit de film, ze werden door Eline Vere bovenop de kast verstopt maar dat gerinkel verraadde het natuurlijk voor de kijker 🙂 Je hebt trouwens ook mensen die verslaafd raken aan hoestdrank met codeine…
meta
Eline Vere was toch ook aan de laudanum?
marcelvanool
Volgens de film wel, het boek heb ik niet gelezen. Eind negentiende -eeuw werd het spul verpakt in kleinde blauwe flesjes. Zag er heel verantwoord medicinaal uit, maar de verslaafde verraadde zich ermee. (Laudanum werd als anti -diarreemiddel voorgeschreven). opium bevat overigens ook codeïne, een hoestdempend middel.