Binnenbuitenbinnenbuitenbinnenbuitenbinnenbuitenbinnenbuiten
Je geeft ’s een partij en doet je stinkende best om je gasten, alle 6000, de ogen uit te steken met toneel, ballet en vuurwerk. Je wil vooral indruk maken op je eregast. Dat laatste lukt iets te goed. Lodewijk XIV is zo verblind door de festiviteiten en de locatie, het kasteel van Vaux-le-Vicomte, dat hij besluit het geheel te overtreffen. Zijn gastheer, minister van financiën Nicolas Fouquet, laat hij ergens in de Alpen opsluiten en zijn hele sterrenteam neemt hij over: de architect Le Vau, de interieurarchitect Le Brun en de tuinarchitect Le Nôtre. Maar ook de componist Lully, de fonteinontwerper Robillard en tuinbaas Trumel neemt hij mee. Om alvast een goed begin te hebben op zijn eigen plek, Versailles, rooft Lodewijk alle oranjeboompjes van Vaux. Vanaf 1661, het jaar van Fouquets feest, zal Versailles steeds imposanter worden.
Kenners beschouwen Vaux als een van de best geslaagde complexen uit de geschiedenis (wat het ook is), Versailles wordt gezien als een megalomaan project van een absoluut heerser (wat het ook is). Maar juist dat laatste, die poging tot totale overheersing, niet alleen van mensen maar ook van de natuur en het landschap, maken het contrast met wat daaraan ontsnapt enorm. Een wolk die langsdrijft en gespiegeld wordt in het kristal van een luchter, zonlicht dat strijkt langs vuurvergulde of brokaten bladeren. En dan buiten! Daar is echt gebouwd met groen, de beukenhagen zijn muren. (Stel je voor: een feest van Lodewijk waarbij kroonluchters tussen de bomen hangen). Ik heb nog nooit een plek gezien waar de lucht, om niet te zeggen hemel, zo meedoet in het ontwerp. Dat is niet zo vreemd, Lodewijk heette de zonnekoning en hij spiegelde zichzelf graag aan Apollo, de god die met zijn zonnewagen elke ochtend vanuit het oosten de nieuwe dag brengt. Versailles ligt zuiver oost-west en de hemel hoort bij het huis. De baan van de zon volgt de centrale as van het paleis en het park. Lodewijk sliep precies op die lijn en als hij het terras opstapte lag de wereld letterlijk aan zijn voeten. (Het slimste jongetje van de klas merkt nu op dat het beroemdste deel van het park, de Apollofontein, de god toont die vanuit het westen komt aanrijden).
Wat zou het fijn zijn als we bij Staatsbosbeheer onze bezoekers vaker de totale ervaring van huis-tuin-park konden bieden. (Ik denk even aan Slangenburg, in zijn geheel zo overweldigend zeventiende-eeuws). Want hoe eigendom ook geregeld is, binnen en buiten horen bijelkaar.
Meer lezen over Lodewijk en zijn tuin: Thompson I., The Sun King’s Garden. Bloomsbury 2006.
geef een reactie