www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Natuur in vlakken

4 maart 2014 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

la mare

Heb jij er ook zo’n hekel aan als de ongelofelijke rijkdom van de natuur botweg wordt teruggebracht tot ‘het groen’? Dat soort vervlakking zie je ook wel in de kunst, letterlijk. Bomen, grassen, struiken en kruiden zijn dan niet meer dan één veld groen, zoals je dat hebt in stripboeken. Het hoeft niks af te doen aan de artistieke kwaliteit van een werk – maar ik hou er niet van. Het is me te kaal. Feest zonder slingers.
Nu dacht ik altijd dat het werk van Félix Vallotton (1865-1925) in de catatagorie vlak en plat thuishoorde. Voor een deel is dat ook zo. Hij bouwt zijn schilderijen op als een houtsnede, met een beperkt aantal kleurvlakken. In het Van Gogh Museum is nu een tentoonstelling te zien gewijd aan Vallotton en daar hangen, monumentaal op rij, zes landschappen van de kunstenaar. En die zijn geweldig. In de eerste plaats is het een aangename schok dat de schilderijen niet lijken op de reproducties die ik ken. Een aantal bomen dat in de catalogus wel met de meniekwast gedaan lijkt, blijkt op doek prachtig het licht van de ondergaande zon te vangen. En ‘Zandbanken aan de Oevers van de Loire’, hé dat lijkt de Millingerwaard wel.
Vallotton is een meester van mysterieuze stemmingen. La Mare (De Poel) uit 1909 toont een geheimzinnige natuur. Misschien is er zelfs iets unheimisch op die plek. Wat veroorzaakte de rimpelingen in het water? Is er iemand aanwezig die wij niet zien? Als kind had je wel dat soort ervaringen, dat de natuur iets niet meteen dreigends heeft maar iets voorwaardelijks: je bent op haar terrein, en hier gelden haar regels. In een jeugdherinnering van Harry Mulisch vertelt de schrijver over een vijver die hij vaak opzocht: “Ik kan me niet herinneren daar ooit iemand gezien te hebben. Om hem te bereiken moest ik mij door een dichte haag manshoge rododendrons worstelen, die hem volledig omgaven. Op warme zomerdagen was het er op een tropische manier vochtig en windstil. Alles was roerloos, behalve boven, op en in het heldere water. Vogels en insecten vlogen er overheen, schaatsenrijders en waterlopers liepen wonderbaarlijk over het oppervlak en in de diepte krioelde het leven van vissen, watervlooien, salamanders, kikkervisjes en andere gedierte, dat tegenwoordig allemaal vergiftigd is.
Maar dit was niet wat de vijver heilig maakte voor mij. Dat was iets volstrekt onbenoembaars dat in de omsloten ruimte hing, een mysterieuze presentie, alsof de vijver niet in deze maar in een andere wereld zijn thuis had.”
Zou Mulisch ondertussen meer weten?

Het citaat van Mulisch komt uit: Het Zevende Land. Bezige Bij, Amsterdam 1998.

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog