"Alles leeft, kleine jongen"
Grappig: Elsevier schrijft een laaiend enthousiast stuk over de keuze van de Stichting CPNB om Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans gratis te verspreiden onder leden van de openbare bibliotheek. De actie is in het kader van de campagne Nederland Leest.
NRC Handelsblad bericht echter “Bomans kan vrijwel niets opschrijven zonder er alleraanstellerigst over te doen.”
Nu is het zeker zo dat Bomans’ taal wat gekunsteld aandoet. Erger is zijn belegen humor. Voorbeeldje:
‘Kom, kom’, meende Erik…
‘Niets te komkommeren,’ sprak de tor…
Maar kan ’t kwaad? Nee, want Bomans slaagt erin de lezer mee te voeren in een andere wereld, die van Wollewei. Dat is het schilderij dat op de slaapkamer hangt van Erik Pinksterblom en waarin hij op een avond zomaar verdwijnt om vervolgens de wereld der insecten (en spinnen en ander gewriemel) te ontdekken.
Het is moeilijk te missen: Erik of het klein insectenboek is te lezen als een zedenschets, een fijne ontleding van allerlei milieus. Dat begint al meteen. De eerste bewoners die Erik in Wollewei ontmoet, zijn wespen, de adellijke Van Vliesvleugels. En die geven Erik te verstaan dat het in het leven draait om ‘het bloed’. Dat maakt dat je ‘het bent’. En als je het niet bent, dan word je het ook nooit. Veel later – Erik verblijft in één nacht een maand bij de dieren – als hij bij de vlinders vertoeft, wordt hem de waarde van zielenadel bijgebracht. En bij de doodgravers krijgt hij een spiegel voorgehouden over eigenbelang.
Wel een punt: er wordt tot vervelens toe gedineerd bij Bomans’ figuren. Nu wordt een rangen- en standenmaatschappij nergens duidelijker dan aan tafel, maar zóveel maaltijden. Daar had de schrijver best iets anders kunnen verzinnen.
Niemand schijnt zich te storen aan het katholieke van dit boekje (ik ook niet). Het is zelfs een mooie vergelijking die Bomans maakt, die tussen de dagpauwoog en ‘de aartsengel op het wijwaterbakje, dat thuis boven zijn bed hing’.
Losjes door het verhaal heen heeft Bomans een discussie geweven over instinct en verstand. Hij snijdt het gesprek aan over evolutionair vooruitgangsdenken en geeft de lezer op ’t eind mee:” …bekommert u niet té zeer om honing…” Zelfs een kind snapt wat hij daarmee bedoelt.
Tenslotte: compliment voor KesselsKramer die de vormgeving deden, met insecten die je als strooigoed her en der tegenkomt. Soms met een minuscuul tekstje erbij. Maar daarom zit er een boekenlegger met vergrootglas bij het boek.
Voor E12,50 ligt er ook een gebonden versie van Erik in de boekhandel. Daar zit een fraai facsimile bij van Eriks leerboekje Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie.
geef een reactie