Het aura van handwerk
Handgemaakt is hip, constateerde Boijmans conservator Mienke Simon Thomas al enkele jaren geleden. Dat hoef je niet alleen te baseren op verantwoorde studies die ons voorrekenen dat er de komende jaren behoefte is aan 250.000 extra mensen in ‘de ambachtseconomie’. Je kunt het zelf ook zien aan het soort tijdschriften in de schappen: niet alleen zijn ambachtelijk gemaakte spullen in, we worden zelf ook aangespoord iets te doen. ‘Customizen’ van kleding bijvoorbeeld is alweer heel normaal.
Maar goed, Thomas kreeg van haar directeur de vrije hand om een tentoonstelling in te richten over ambacht, kunstambacht en handwerk. Waar te beginnen? Voor de industriële revolutie was immers praktisch alles handwerk, als je dat allemaal wil laten zien, dan kun je tien Boijmansen inrichten. Thomas bedacht iets slims: ze werkte clichés over ambachten en handwerk uit tot 7 thema’s voor de tentoonstelling: uniek, virtuoos, eerlijk, kunst, vakmanschap, huisvlijt en traditie. Je hebt meteen al door dat alle clichés waar zijn en tegelijkertijd ook niet waar zijn. Een visfuik van wilgentenen is in zijn oorspronkelijke gebruik met geen mogelijkheid kunst te noemen, ook geen volkskunst. Nu hangt hij met zijn abstract lijnenspel aan het plafond van een tentoonstellingsruimte, en dat maakt de zaak anders.
Ik ken wel mensen die heel fel verdedigen dat ambachtelijke werken net zo goed zijn als wat doorgaat voor echte kunst. Maar hoe je in vredesnaam een achttiende- eeuwse stoplap moet vergelijken met een schilderij van Mark Rothko is mij een raadsel. (Beiden zijn aanwezig in Boijmans, dus doe je best…). Het blijft wel een interessant gesprek: wanneer is iets kunst?
Het museum komt meerdere malen terug op de belangrijke rol van de Engelse Arts & Craftsbeweging die in de tweede helft van de negentiende eeuw streefde naar eerlijke productie van voorwerpen die nuttig en mooi zijn. Het middeleeuwse idee van gildes sprak de beweging erg aan. Via het blad The Studio was hun invloed ook in Nederland merkbaar. Bij de Arts and Crafts waren hele goede ontwerpers betrokken die ook hele goede handwerkslieden waren of die konden aansturen. In die combinatie krijg je iets wat wel kunstambacht wordt genoemd. Dat ontstijgt dan de volkskunst. Zou je denken. Ook hier gaat het mis met te strak in categorieën willen denken. Er hangt een adembenemende, vroege quilt die ik niet zomaar een label durf te geven. Maar het is in ieder geval handwerk dat nú nog niet zo mooi gemaakt kan worden door een machine.
Maar ook dat strakke onderscheid zal misschien verdwijnen. Boijmans nodigt allerlei handwerklieden uit. Zo trof ik een houtsnijder die geheel in zeventiende eeuwse stijl uit buxus heften voor bestek maakt. Maar er waren ook nieuwlichters die met hun 3-D printer ‘alles’ kunnen. Dat zou bijzonder spannend zijn: een battle tussen beiden…
Om de hoek bij Boijmans trof ik heel mooi handwerk in Galerie Phoebus. Het allermooiste daar is een lade die door Nan Groot Antink gevuld is met natuurlijke grondstoffen voor verf.De kunstenares is al jaren gefascineerd door kleur als fenomeen op zich. Het gaat haar niet om de schoonheid van kleur of de emotie die kleur kan oproepen. Dat staat tenminste zo in boekjes over haar. Als je haar aan het werk ziet, spat het pure plezier er vanaf. En dat is waarom handwerk altijd weer opnieuw hip wordt. De mens schept nu eenmaal graag zijn eigen wereld.[youtube http://www.youtube.com/watch?v=tB-vzz-9tMs?rel=0&w=560&h=315]
geef een reactie