www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Een vrouw van het land

28 februari 2013 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

Bij leven was Paula Modersohn-Becker (1876-1907) geen beroemdheid. Nu hangen haar schilderijen in praktisch alle grote Duitse musea en is ze ook buiten haar geboorteland geliefd. Haar werk is niet zo makkelijk te plaatsen: van de ene kant is de invloed van een vorige, Franse generatie met Cézanne en Gauguin duidelijk te zien, van de andere kant lijkt ze zelf vooruit te wijzen naar de Duitse expressionisten. Ze maakte nauwkeurig uitgewerkte figuurstudies en heel rul geschilderde landschappen. De Nazi’s vonden haar schilderijen entartet (gedegenereerd) terwijl je toch zou kunnen zeggen dat ze het Duitse land en de ziel van zijn bewoners zo goed trof.

Modersohn-Becker was opgeleid in Berlijn en tijdens het laatste studiejaar, 1897, verbleef ze kort in Worpswede vlakbij Bremen. In dit venige land hadden kunstenaars een kolonie gesticht. Hier werkten ze zonder zich te storen aan de regels van het academisch schilderen en kozen ze hun onderwerpen niet uit de bijbel of de geschiedenisboeken, maar uit hun directe omgeving: boeren, veenstekers, en heel veel natuur.
Paula was er door geraakt en besloot het jaar erop les te nemen bij de Worpsweder kunstenaar Fritz Mackensen. Ook haar toekomstige man, de schilder Otto Modersohn, ontmoette ze er.
Uit haar brieven en dagboeken weten we dat ze lyrisch was over de plek. Ze schreef: “Worpswede, Worpswede, Worpswede!…Berken, berken, dennenbomen en oude wilgen. Prachtig bruin moeras, kostelijk bruin! De boten met hun donkere zeilen. Het is een droomland, een godenland.”

Paula_Modersohn-Becker_025Nu zijn haar berken inderdaad geweldig. Je kunt ze zien in Museum Belvédère bij Heerenveen. Er hangen er maar liefst zeven. Modersohn-Becker schilderde haar berken door de verf heel dik aan te brengen op het doek of karton en dan met de kwast te modelleren, wat natuurlijk een bijzonder geschikte techniek is om de bast goed weer te geven.
Modersohn-Becker ondernam vier grote studiereizen naar Parijs. En ondanks dat ze de stad soms vuil en deprimerend noemde was zij voor haar natuurlijk ook opwindend vanwege de lessen die ze volgde en de bezoeken aan het Louvre. Toch, haar hart lag bij de natuur. Tijdens een vakantie in Noorwegen noteerde ze: “Ik lag onder de elzenboom, tot in het diepst van mijn ziel betoverd. Ik keek omhoog door de bladeren. De zon schilderde ze stralend geel. Zo stonden ze op hun tere rode stelen en lachten in de lucht.”

Maar er is nog meer te zien in Belvédère! Het museum rept van een ‘kleine presentatie met het werk van Jan Mankes (1889-1920)’. Eh klein? Hoe groot wil je het hebben? Er hangen tientallen schilderijen uit een oeuvre van zo ongeveer 150 werken. Het is een verstild feest daar.

d1629163r‘Avondschemering’ uit 1914; een zwerm kraaien in de lucht, her en der een licht van een boerderij, je ruikt het vochtige land, misschien met wat mest. Mankes vangt dat moment van vlak voordat je thuis bent.
Ik was er veel te vroeg en wandelde rond in het landschap waarin ook Mankes liep. Tussen 1909 en 1915 woonde hij in Het Meer en ging bijna dagelijks naar Oranjewoud. Nu zie je er het industriegebied van Heerenveen wel erg dichtbij komen maar heel stil stond er een ree in het veld.

reageren

geef een reactie

  • ‘Ik moet de eenvoudigste roos als een koninkrijk kunnen zien.’ | BuitenPlaatsen
    3 juli 2013 om 09:54

    […] De Knijpe bij Heerenveen woonde. Ik leerde zijn kunst kennen via Tom Mercuur, initiatiefnemer van Museum Belvédère dat werk van Mankes bezit en regelmatig bruiklenen van anderen regelt voor exposities. Het is altijd […]

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog