Spelen met de regels van het kijken
Een van de belangrijkste kunsthistorici uit de tweede helft van de vorige eeuw, de Amerikaan Kirk Varnedoe, heeft het ontstaan van de moderne kunst vergeleken met de geboorte van de rugbysport. Dat klinkt onbegrijpelijk maar Varnedoe legt uit: eerst had je eeuwenlang voetbal, totdat in 1823 ene William Webb Ellis besluit, with a fine disregard for the rules, zoals het op een herinneringsplaquette heet, de bal in zijn armen te nemen en door te rennen. Hij creëerde zo een nieuw spel: rugby.
Varnedoe gebruikt de vergelijking om aan te geven hoe in de negentiende-eeuw uit schijnbaar vaststaande academische regels (‘zo hoort het in de schilderkunst’) een nieuwe kunst kon ontstaan. Wat als je het perspectief nu eens verlegt? Iets van bovenaf schildert in plaats van van voren? Extreem inzoomt? Een landschap zonder horizon maakt?
Een van de kunstenaars die hierin voorop liep is de fransman Gustave Caillebotte (1848-1894), een lieveling van Varnedoe, die een boek over hem schreef. Caillebottes werk is tot 20 mei in het Haags Gemeentemuseum te zien en zijn schilderijen zijn ook vandaag de dag nog bijzonder spannend.
Nu zijn de boeken van Varnedoe best een kluif, maar in Den Haag heb je ze niet nodig. De teksten in de zalen leggen precies uit hoe Caillebotte speelde met de regels van het kijken.
In het Gemeentemuseum krijg je eigenlijk een dubbeltentoonstelling te zien: het werk van Caillebotte wordt afgewisseld met heel veel foto’s. De uitvinding van de fotografie in de negentiende eeuw zette namelijk óók bestaande kijkregels op hun kop. Alleen, en dat is een belangrijk punt dat op de tentoonstelling wordt gemaakt, Caillebotte was met veel van zijn vondsten eerder. Heel lang hebben fotografen namelijk gewoon de geijkte regels van de kunst gevolgd, eigenlijk maakten zij schilderijen na. Terwijl het medium wel degelijk haast choquerend anders dan men gewend was de werkelijkheid kan vastleggen.
Dat komt omdat wat wij op ons netvlies binnen krijgen niet hetzelfde is als wat we zien. Het visuele brein maakt namelijk van die inkomende informatie een voorstelling door er correcties op toe te passen; niet alleen moet ‘het plaatje’ omgekeerd worden (het oog werkt als een lens!), ook vanuit het geheugen wordt bepaald wat je uiteindelijk waarneemt. Je ziet wat je denkt te zien. Een foto heeft die correcties niet en kan dus iets anders tonen dan wat jij in eerste instantie ziet terwijl het om hetzelfde onderwerp gaat.
Maar genoeg theorie. We gaan naar buiten! Dat kan namelijk op de tentoonstelling. Als een typisch exponent van de gegoede Parijse burgerij had Caillebotte een buitenhuis gekocht om aan de hectiek van de grote stad te ontsnappen. Hij betrok een prachtig huis in Petit Gennevilliers vlak bij het impressionistenparadijs Argenteuil. Daar stortte hij zich op het buitenleven. Hij ontwierp zijn eigen zeiljachten en ging tuinieren. Als hij zijn chrysanten schildert, vullen die het hele beeldvlak, niks geen horizonlijn die het oog houvast geeft. En net als bij een snapshot doorsnijdt de beeldrand de voorstelling.
Eerder al had hij veel geschetst langs de rivier de Yerres. Zijn regentafereel is geweldig met die kringen en spiegelingen in het water. Maar in zijn tijd zou het doek ronduit raar gevonden zijn met die schuine lijn door het beeld. Of neem zijn stillevens. De dode fazant en houtsnippen, die citroenen als zonnen, allemaal geweldig geschilderd. Maar ligt dat marmeren blad niet onder een te schuine hoek? En waarom zijn die snippen links zo vreemd afgeneden?
Veel van Caillebottes vindingen worden nog steeds gebruikt door bijvoorbeeld grote regisseurs (Paul Thomas Anderson, om er één te noemen). Maar ik vraag me af, zelfs met al die kennis van nu; kan ik kijken als Caillebotte?
Douze points voor een museum dat zo’n tentoonstelling maakt.
geef een reactie