www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Uit de klei

29 november 2012 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

Kunstenaars die schilderijen of beeldhouwwerken maken, zullen er altijd zijn maar steeds meer nieuwlichters bewegen zich ver buiten deze twee meest klassieke vormen van de beeldende kunst. Dat was natuurlijk in de jaren zestig en zeventig ook al zo met happenings, land art, conceptuele kunst en noem maar op. Maar waar de hedendaagse kunstenaars zich het meest in onderscheiden is in hun toegankelijkheid. In plaats van de mensen te bespelen met vervreemdende zaken (wat ooit als kwaliteit gezien werd!) zoeken kunstenaars nu direct contact.

Kunstenaars verdiepen zich in de geschiedenis van een gebied, brengen de gebruiks- en bewoningsgeschiedenis in kaart, kijken naar wat mensen nú bezighoudt, kortom ze doen aan (social) mapping, en maken ‘omgevingskunst’. Opvallend vaak bedenken kunstenaars rituelen waarin – hoe kortstondig dan ook – mensen een verbintenis aangaan, met elkaar of met een gebied of vaker nog beide.

In het Venlose Museum van Bommel van Dam is de tentoonstelling Mapping the Landscape te zien. De expositie bewijst dat de verbeelding niet hoeft te lijden onder al die betrokkenheid. De werken zoals nu tentoongesteld, maken wel meteen duidelijk dat je de ontstaansgeschiedenis ervan moet kennen om te begrijpen wat je ziet.

Een van de interessantste kunstenaars vind ik Antoine Berghs (Geleen, 1971). Zijn werk is rijk gelaagd en is in verschillende fases tot stand gekomen. Conservator Saskia van de Wiel legt me uit dat Berghs gefascineerd was door de 4000 jaar oude potten van klei die in het Limburgs Museum getoond worden. Diezelfde klei, gewonnen in Tegelen, vormde later de basis voor een aardewerkindustrie en wordt nog steeds gebruikt door keramisten. De leeftijd van de prehistorische potten alleen al is iets om bij stil te staan maar wat ze extra bijzonder maakt zijn de nog in de klei aanwezige vingerafdrukken van de makers. Dat geeft ze een ‘geladenheid’ zoals Berghs dat noemt.

Hij besloot zelf aan de slag te gaan met Tegelse klei. Hij dolf en bewerkte de klei en ging er mee de straat op. Berghs vroeg Venlonaren of hij in de holtes van hun samengevouwen handen de klei mocht boetseren tot een kommetje. En dat mocht meestal. Zo maakte hij handscapes waarin de vingerafdrukken van deze generatie te zien zijn. De kunstenaar bedacht dat hij de kommetjes, na een rituele dronk met alle deelnemers, weer aan de bodem terug zal geven waaruit hij de klei nam.

Wie Berghs’ installatie in het museum nu bekijkt ziet naast kommetjes ook doeken. Die haalde hij uit de lokale kringloopwinkel en begroef ze (soms met toevoeging van planten of een voorwerp) op plekken waar bijzondere leylijnen (‘energiebanen in de aarde’) samenkomen. Dat geeft het geheel een mythologische, religieuze of esoterische lading. Zeker bij dat ene doek waarin een (plastic!) Mariabeeld gewikkeld was. Na twee maanden microbenvraat en inwerking van plantensappen bleek bij het opgraven dat er een Lijkwade van Venlo was gecreëerd. (Wat zou het mooi zijn als het Limburgs Museum dat doek aankoopt!).

In de catalogus heet het: “Berghs onderzoekt de identiteit van de streek in de dieperliggende lagen in het landschap. Zij vormen een aanleiding om met de tegenwoordige bewoners in gesprek te gaan en hen een kans te bieden een handdruk te geven aan hun voorouders en aan de geschiedenis van de grond waarop zij leven.”

Goed hoor. Staatsbosbeheer noemt dat Thuis In De Streek. Daar is alleen maar sprake van door er écht te zijn.

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog