Happy little trees
De wanden van de blauwe zaal in het Geelvinckhuis in Amsterdam zijn bespannen met behangselschilderingen gemaakt door Egbert van Drielst. Ze tonen ons het door de achttiende-eeuwse stedeling gedroomde harmonieuze bestaan op het platteland; een Hollands Arcadië met lommerrijke partijen, vette weiden, heldere beekjes en tevreden herders. Terwijl ik de bomen van Van Drielst bestudeerde, sprak de oud-stagiair met wie ik er was en die wel van een grapje houdt, twee woorden: Bob Ross.
Nu is zo’n beetje elke kunsthistoricus erin getraind bij die naam niet meteen bovenop de kast te gaan zitten. Maar hij triggert wel iets. Bob Ross (is er iemand die hem niet kent?) groeide uit tot een populaire tv persoonlijkheid én cultheld van met name studenten vanwege zijn programma The Joy of Painting dat oorspronkelijk in Amerika werd uitgezonden tussen 1983 en 1994. In Nederland kennen we het vooral van de reruns op de meest onmogelijke tijdstippen zodat hele jaargangen jongeren het keken (en kijken) na het uitgaan.
[youtube http://www.youtube.com/watch?v=i3RYOawNITs?rel=0]In de uitzendingen van een half uur legt Ross uit hoe je met behulp van een heleboel trucs een compleet landschap kan schilderen. Wat kwartslagen met een dunne, brede kwast en verhip, het ziet er echt uit als een dennenboom. De populariteit van Ross hangt zeker samen met zijn presentatie. Hij voorziet zijn geschilder voortdurend van geruststellend commentaar: “There are no mistakes, just happy accidents”. Of “even a tree should have a friend” waarop hij er nog een boompje bijschildert. Wolken zijn “happy little clouds”. Er is zelfs een uitzending waarin hij rept van “a happy little mountain”.
Waarom hebben nou zoveel serieuze kunsthistorici moeite met Bob? Dat begint al met het onderwerp. Niks mis met een landschap maar de hoogopgeleide West Europeaan is aangeleerd te huiveren voor bijvoorbeeld de natuurpracht van zonsondergangen waar Ross zo dol op is. Oscar Wilde zei al: “Nobody of any real culture ever talks about the beauty of a sunset.”
‘Real’ ? Ja, ooit was er een elite die bepaalde of iets goed, mooi of echt was. Wie zich daaraan conformeerde (ook als je zonsondergangen stiekem wel mooi vond) hoorde erbij. Dat is misschien nog steeds een beetje zo maar er is eigenlijk geen sprake meer van één elite. De smaak is geëmancipeerd, je bepaalt zelf wel wat mooi is. Er wordt nu zelfs gespeeld met smaak: je vindt iets mooi waarvan je weet dat het eigenlijk niet kan. Dat noem je ‘camp’ en al in 1964 vatte de schrijfster Susan Sontag dat zo samen: “It’s good because it’s awful…” Dat verklaart zeker een deel van de populariteit van Bob Ross.
En nu het hoge woord eruit, hij is ook awful! Gewoonweg verschrikkelijk. Uiteraard, het is fascinerend dat iemand zo snel een landschap kan suggereren. Dat vonden we in de zeventiende eeuw ook al. In 1678 beschrijft Samuel van Hoogstraeten in zijn Hooge schoole der Schilderkonst hoe drie schilders een wedstrijd hielden om in één dag een landschap te schilderen. Een van hen was Jan van Goyen, legendarisch vanwege zijn enorme productie van landschappen. En hij schilderde óók snel, en net als Bob Ross ook in een nat-in-nat techniek (dan hoef je niet te wachten tot de verf droogt). En hij maakte óók heel slim gebruik van een grondlaag die, voor het echte werk begint, op het doek wordt aangebracht. Maar dan, to separate the boys from the men: een landschap van Van Goyen kun je ín. Bij Ross blijft het landschap hartstikke vlak of is er hooguit één opening naar een achtergrond.
Door zijn landschappen te stofferen (van figuren te voorzien), introduceert Van Goyen ook iets verhalends in zijn werk, wat bij Bob volledig ontbreekt. Daarnaast geeft Van Goyen zijn landschappen iets spannends mee in het haarfijn treffen van weersomstandigheden. Er is vaak sprake van die typische wolken en sfeer waarbij je niet weet ‘gaat het hozen?’ of ‘breekt de zon door?’. Bij Bob Ross schijnt tot vervelens toe de zon. Bij Van Goyen kun je je ook nog afvragen of er met betekenissen gespeeld wordt. Wat doet die oude misvormde boom daar? Betekent hij iets? Ross’ werk roept geen enkele vraag op. Er is geen verwondering.
Over zijn drijfveren zei Bob Ross ooit: “ I paint because I can create the kind of world that I want, and I can make this world as happy as I want it.” Dat is prachtig, maar wat heb je aan een wereld waar je niet in kunt?[youtube http://www.youtube.com/watch?v=5_XfVmpxf60?rel=0&w=420&h=315]
geef een reactie
Harry Boeschoten
Mooi stukje, wat toch een eerbewijs aan Bob R is. Ik was/ben fan.
Je laatste zin verwondert me; ik heb heel veel aan werelden waar ik niet in kan. Of dat nou landschappen zijn, of boeken of films, noem maar op. Het barst toch van de werelden waar je niet in kunt maar die van grote waarde kunnen zijn? Dat weet jij ook, dus begrijp ik je verkeerd?
marcelvanool
Hoi Harry,
Dank voor reactie. WordPress wilde mijn reactie terug nog niet plaatsen (technisch dingetje). Wat ik bedoel is het volgende: bij een goed landschapsschilderij kan de blik dwalen, er is een verschiet, er is gewerkt met verschillende plans (klassiek bijna altijd 3)waarop zich weer interacties afspelen.Bij Ross stuit de blik op een vlak, of hooguit één gestuurde blik naar achter. Dat viel mij zo tegen toen ik dat ontdekte…
Hartelijks en spoedig herstel gewenst,
Marcel