Op de Buissche Heide
Het is moedig om als organisatie voor hedendaagse kunst mee te doen aan het Jaar van de Historische Buitenplaatsen. Het Brabants Kenniscentrum voor Kunst en Cultuur (BKKC) doet het en ook nog eens op grote schaal. De tentoonstelling bij Staatsbosbeheer in het Moretusbos, waar werk uit de Verbeke Collectie te zien is, werd bijvoorbeeld door het BKKC geïnitieerd.
Op andere buitenplaatsen nodigt het centrum kunstenaars uit te reageren op het landschap en de cultuurhistorie. Zo ook bij Natuurmonumenten op de Oude Buisse Heide, het natuurgebied vlakbij Zundert waar Vincent van Gogh ooit zijn eerste natuuromzwervingen maakte. 199 Hectares van het gebied maakten oorspronkelijk deel uit van landgoed de Buissche Heide dat de dichteres, linkse politica en eigenlijk ook mystica Henriette Roland Holst van der Schalk (1869-1952) en haar man, beeldend kunstenaar Richard (Rik) Roland Holst (1868-1938) als buitenplaats gebruikten.
In 1900 had de moeder van Henriette (uit wier familie het landgoed stamt) er een zomerhuis laten bouwen, de Angora Hoeve. De oude boerderij, met traditionele herenkamer, werd vanaf dat moment de Buissche Hoeve genoemd. Later bouwt de eerste architecte van ons land, Margaret (Maggy) Kropholler er een atelier voor Rik. Nog weer later, in 1941, zou zij ook nog een functionalistische schuur ontwerpen voor het landgoed. Alle gebouwen staan er nog (al is het atelier een reconstructie) en dat alleen is al een bezoek waard.
Ik was er de dag voor de opening van de kunstroute, dat is wel zo rustig en boswachter en kunstenaars hebben alle tijd. De natuur is prachtig op haar nazomers met bedauwde spinnenwebben tussen de paarse heide. En hé, staan daar niet de laatste exemplaren uit de door Henriette beschreven ‘rij oude knoestige wilgen’?
Bijna alle deelnemende kunstenaars (drie ‘autonomen’, een fotografe en twee auteurs) hebben de biografie die Elsbeth Etty over Henriette schreef, gelezen. Dat boek is een monument. Ik had niets met de gedichten van Roland Holst (te veel zware woorden voor te veel ijle gedachten en gevoelens, vónd ik) en al helemaal niet met haar arbeideristische idealen.
Het klinkt clichématig maar Etty neemt mij toch echt mee op Henriettes levensreis. Dat gebeurde ook fotografe Anne Geene. Zij maakte van een theekoepel op het landgoed een camera obscura. Dat is letterlijk een donkere kamer, waarin alleen licht binnenvalt door in dit geval een lens (bij ‘exemplaren’ van voor 1550 is er sprake van alleen een gaatje). Het oog moet even wennen, maar dan! Het is uiteraard zuivere natuurkunde, maar haast toverachtig tekent zich de wereld van buiten de kamer af op een wand. Alleen op z’n kop en in zwart-wit. Het is de lens die twee werelden scheidt of, zorgvuldiger uitgedrukt, één werkelijkheid opdeelt in verschillend waarneembare mogelijkheden. De bezoeker hier kiest of hij de wereld in het donker of in het licht wil zien. Maar buiten de kunst, in ons dagelijks leven, lijkt die keuze ver weg, is het alsof ons licht en donker overkomen.
Henriette dichtte:
O kleine, overmoedige sterveling,
wist ge niet dat het wezen van elk ding
is te vergaan, dat der dingen bestand
vervloeit als water en verstuift als zand?
Wist ge niet dat niets duurt, ook vreugde niet
en pijn? Dat in elk donker hol verdriet
eenmaal weer daagt een bleeke blijheidsschimmer?
Anne vertelde me dat als je met een camera met een open diafragma en 30 seconden sluitertijd een foto maakt van de zwart-wit schimmen op de muur, het resultaat in kleur is en ook nog scherp. Dat begrijpen ligt buiten mijn vermogen maar het is wel een hele mooie illustratie bij het gedicht van Henriette.
Bekijk hier het verslag dat Omroep Brabant maakte van de route op de Oude Buisse Heide.
geef een reactie
Manon
Ik heb wel wat met Roland Holst. Haar zware woorden troosten, vreemd genoeg. Zeker wanneer je je overgeeft aan wat de natuur nu eenmaal ‘wil’. Mooie tekst, Marcel!