Opgeknapt en opgeleverd
Oké, ik sta tot mijn enkels in de blubber (en dat bedoel ik niet spreekwoordelijk), het is koud en nat, maar ik ben toch blij met wat ik zie: een (bijna) opgeknapte Grote Kom in het Baarnse Bos.
Jarenlang was die eigenlijk niet meer dan een modderpoel met een afgetrapt grasveld eromheen. Nu ligt hij er strak belijnd bij. Mooi, dat spel van rechte en gebogen randen, van de hoekigheid van de trappen en het glooiende van de beschoeiing.
De kom vormt het oog van een groot sterrenbos, er komen acht lanen op uit. Vanuit de donkere lanen zie je de kom als een open plek liggen. Als straks het troebele water weer schoon is werkt de kom als spiegelvijver. Dat zal fraai zijn want langs de randen zijn ook bomen geplant die de compositie weer completeren.
Het Baarnse Bos krijgt opnieuw grandeur. En dat is passend, het was immers de ‘overtuin’ van Soestdijk.
Nog meer goed nieuws in dit buitenplaatsenjaar. Bij Kasteel Westhoven, ooit een ‘buitenplaats’ van de bisschoppen van Middelburg, is de Romeinse Brug (beter gezegd de bouwval met die naam) hersteld.
Het is overigens niet de eerste keer dat dit gebeurde. Al in 1961 ‘reconstrueerde’ boswachter Schoe de brug. Deze Staatsbosbeheerder had veel tijd besteed aan het bijelkaar brengen van de brokstukken die achterbleven nadat de Duitsers de oorspronkelijke brug hadden opgeblazen.
De strikte historicus zou daaraan toevoegen: we weten niet zeker hoe oorspronkelijk die brug was. Rond 1810 moet er voor het eerst op deze plek een brug gebouwd zijn. De vroegste afbeeldingen van de brug dateren echter pas van het begin van de twintigste eeuw. Hoe het uiterlijk van het bouwwerk in de tussentijd werd aangepast is onduidelijk.
Ook de ontwerper is niet bekend maar de namen van landschapsarchitecten J. D. Zocher sr. en P. Schuppens worden genoemd. Zij waren beiden werkzaam op Walcheren ten tijde van de bouw. Vanwege de fraaie landschappelijke inpassing zou je hier wel een grote naam verwachten.
Een ander raadsel is de naam: Romeinse Brug. Is er iets Romeins aan dan? Nu niet meer maar hoogstwaarschijnlijk bood de eerste brug plaats aan een Romeinse sculptuur van de godin Nehalennia. Aan haar waren tal van altaarstenen gewijd die in de tweede en derde eeuw werden opgericht op een strandwal bij het huidige Domburg. Vanaf de zeventiende eeuw zijn deze stenen bekend, bijvoorbeeld omdat ze blootstoven na een hevige storm. In een verder nogal onduidelijke brief uit 1867 wordt melding gemaakt van een Nehalenniasteen in de brug…
Ik bezocht Westhoven al in het vroege voorjaar en toen was wel duidelijk (en dat geldt ook voor het Baarnse Bos), de tijd mag zijn werk nu doen. Dat de ‘nieuwigheden’ weer settelen in het landschap, dat vijverranden begroeid raken, stenen een huid van korstmossen krijgen. Kortom, dat een komende generatie ziet: dit is een landschap met een nobel patina.
geef een reactie