Vrijwilliger aan het woord: “Ik doe aan uilen”
![](https://www.boswachtersblog.nl/achterhoek/wp-content/uploads/sites/13/2023/01/3658-Bosuilen@Aaldrik-Pot-Staatsbosbeheer-640x350.jpg)
In deze blog geven we het woord aan Roeland, een enthousiaste vrijwilliger die zich inzet voor uilen bij vogelwerkgroep Berkelland. Hij controleert uilenkasten (al sinds 1978), en deelt hij zijn kennis en enthousiasme over uilen tijdens de volle maan excursies van Staatsbosbeheer in het Needse Achterveld. Roeland benadrukt dat hij mee wil werken aan deze blog op één voorwaarde, "Als het maar wel over de uilen gaat en niet teveel over mij, de uil gaat voor in alles.”.
Eerste ontmoeting
De eerste kennismaking met uilen begint voor Roeland in Deventer. Tijdens een strenge winterperiode ontmoet hij iemand die hem vraagt; Hou je van vogels?. Om vervolgens gewezen te worden op ransuilen, notabene in de binnenstad. Ze raken bevriend en zo is het balletje gaan rollen. “Van 1978 tot op heden ben ik met uilen bezig. Of eigenlijk zeg ik altijd; Ik doe aan uilen. Omdat het altijd weer anders is, uilen verassen mij altijd weer.”
Ransuil. Fotograaf: Jonathan Leeuwis
De kerkuil is favoriet
In Nederland hebben we 6 verschillende Soorten uilen die hier voorkomen én broeden. De oehoe, bosuil, kerkuil, ransuil, steenuil, en velduil. Even voorstellen, de oehoe is de grootste uil en door zijn formaat gemakkelijk te onderscheiden. De bosuil, velduil en ransuil hebben alle drie een bruin verenkleed, maar de ransuil heeft net als de oehoe, pluimpjes op het hoofd (het zijn geen oortjes), de bosuil heeft een bruin gezicht en de velduil heeft kenmerkende ‘zwarte oogschaduw’. De kerkuil is met zijn lichte verenkleed en bijna hart vormig gezichtsmasker gemakkelijk te onderscheiden. De steenuil is de kleinste van het stel. “Hij wordt soms ook katoele genoemd, vanwege zijn gele ogen.”
Kerkuil. Fotograaf: Jonathan Leeuwis
“De kerkuil is stiekem toch wel mijn favoriet” verteld Roeland. “De kerkuil kan zo mooi geruisloos vliegen (net als andere uilen) en is zo’n mooie verschijning, met zijn witte gezichtsmasker. Tijdens het ringen in een kerktoren kwam een kerkuil vlak boven mij langs gevolgen. Dat was zo’n mooi moment!”.
Steenuil. Fotograaf: Roeland
Wat doet de vogelwerkgroep
Vogelwerkgroepen controleren o.a. jaarlijks uilenkasten en ringen de jongen. Zo kan je een populatie volgen, hoe ze zich verspreiden en hoe oud ze worden. Roeland vertelt er graag over. “Met mijn werkgroep controleren we kasten op bosuilen, steenuilen, kerkuilen en torenvalken. Torenvalken doen we ook omdat die vaak op dezelfde plaats broeden. Helemaal bijzonder was een geval dat ik mij herinner waarbij een kerkuil én torenvalk gebruik maakten van een oude duiventil om te broeden. De ene is een dag actief en de ander nachtactief.”
Uilen zijn er vroeg bij en beginnen al vroeg in het jaar met het broedseizoen, broedperiode loopt grofweg van februari t/m juli. De kasten om te controleren kunnen overal hangen, in een natuurgebied maar ook veelal bij mensen thuis op het erf. “Daarom is goed vertrouwen met de mensen minstens zo belangrijk, als je er elk jaar komt bouw je een relatie op” zegt Roeland. “Al met al komen we meestal zo’n 4x per jaar bij de uilenkasten. De eerste keer om te kijken of de kast bezet is. Dat doen we trouwens ook steeds vaker met camera’s, dan hoef je de uilen minder te storen.
Foto: Een jonge kerkuil wordt gemeten. Fotograaf: Roeland
Wanneer we ringen verschilt. Dat is afhankelijk van de grootte van het jong, dus dat wordt aangepast per nest. Als de jongen groot genoeg zijn worden ze uit het nest gehaald. Ze worden gecontroleerd, gewogen en gemeten en geringd (zie foto hierboven). Wat betreft de pullen (jonge kerkuilen) zeg ik altijd maar zo, lelijk in de luier is mooi in de sluier. Kerkuilen blijven ± 60 dagen in de nestkast, de eieren komen om de twee dagen uit, vandaar het leeftijd verschil (zie foto hieronder).
Jonge kerkuilen, het verschil in leeftijd is goed te zien. Fotograaf: Roeland
De jongen zien er niet fraai uit, maar het is zo fantastisch dat daar dan zo’n mooie volwassen uil uit tevoorschijn komt. Later in het seizoen controleren we de kasten nog eens om te zien of alle jongen zijn uitgevlogen en in het najaar maken we de kasten schoon voor het volgende seizoen.”
Het is bijna niet voor te stellen dat die onooglijke kuikens uitgroeien tot een mooie kerkuil. Fotograaf: Roeland
Elk jaar weer een verassing
Hoe het met de uilen gaat en hoeveel eieren er zijn is elk jaar weer een verassing. De uilenstanden kunnen erg fluctueren legt Roeland uit. “Dat komt door het wisselend voedselaanbod, muizen. Maar ook het weer kan ook van invloed zijn. Het ene jaar zijn er veel muizen, dan zijn er ook veel jongen. Zijn er weinig muizen dan zijn er ook minder jongen. Ik heb wel eens vijf jonge bosuilen in één kast gehad en het andere jaar maar één. Maar over het algemeen zie ik in mijn regio een stabiele trend, hoewel het dus wel van jaar tot jaar wat kan verschillen”.
Bijzondere ontmoeting
Roeland verteld dat je als werkgroep altijd weer bijzondere ontmoetingen hebt met uilen. “Een paar jaar geleden belde een boer, die had een grote uil in het prikkeldraad vast zitten. De uil had hij gelukkig weer los kunnen maken. Hij knipte het prikkeldraad kapot en heeft toen op een stabiele plek het prikkeldraad uit de vleugel gehaald. Chapeau! Ik ben later langsgekomen om te kijken of we hem nog konden spotten en jawel, het bleek het te gaan om een oehoe! Heel bijzonder om die vogel te ontmoeten”
Oehoe. Fotograaf Aaldrik Pot
Als je zelf ook een uil wil ontmoeten moet je vooral goed kijken in de avond. “Uilen vliegen geruisloos en komen pas tevoorschijn in het donker. Behalve de velduil, deze is overdag actief, en de kerkuil soms ook. In de schemer of net daarvoor zie je ook de steenuil, hij verraad zich door zijn roep, kieuw.” Dus kijk als je ’s avonds een ommetje maakt zo nu en dan eens omhoog. Ook in bebouwde gebieden kan je zomaar een uil ontmoeten, de ransuil bijvoorbeeld. Daarnaast hebben ze natuurlijk ook allemaal hun eigen karakteristiek geluiden, waarvan de bosuil toch wel de bekendste is met zijn kenmerkende roep.
Een jonge bosuil die is geringd en wordt gewogen. Fotograaf: Roeland
Bosuil. Fotograaf Marco vd Burgwal
Wil je ook iets doen?
Je kan een uilenkast ophangen. Neem contact op met een lokale vogelwerkgroep, vraag of de locatie/omgeving geschikt is, zij willen je graag helpen. Misschien in je eigen tuin/erf of in je omgeving. Je kan natuurlijk ook zelf vrijwilliger worden bij een vogelwerkgroep bij jou in de buurt en meehelpen bij het controleren van uilenkasten. En mocht je een dode uil vinden, doe dan een melding (en geef het ringnummer door), dat kan bijvoorbeeld op: https://www.sovon.nl/tellen/telprojecten/dode-vogel-melden . Dat helpt bij het verzamelen van informatie over uilen (en andere vogels), waar ze zijn geringd en uit welk nest ze zijn gekomen, waar ze naartoe ze zijn gevlogen en hoe oud ze zin geworden. Deze informatie geeft informatie over de uilenstand door de jaren heen, of de populatie toeneemt of afneemt.
geef een reactie