Meer vleermuizen geteld bij de jaarlijkse telling
Een constante temperatuur, geen tocht, vochtig en lekker donker: de bunkers op de Kop van Schouwen zijn ideaal als overwinteringsplek voor vleermuizen. Maar zitten ze er ook? En gaat het goed met de aantallen vleermuizen? We gingen op pad voor de jaarlijkse vleermuizentelling onder deskundige begeleiding van Jan Piet Bekker (Zoogdierenwerkgroep Zeeland) en Jeroen Willemsen (Evides).
Verdubbeling aantal getelde vleermuizen
Op misschien wel de koudste dag van het jaar werden 18 winterverblijven in de Boswachterij Westerschouwen en de Meeuwenduinen gecontroleerd op vleermuizen, overwinterende vlinders en bijen. Boswachter Marijke Lieman: “Dat was nog een hele klus, want de sloten van de toegangsdeuren waren vastgevroren, het bevroren zand wat tegen de ingangen aangestoven was, liet zich moeilijk wegscheppen en door de kou hadden de vleermuizen zich dieper in de spleten en gaten teruggetrokken. Toch telden we 44 vleermuizen ten opzichte van de 21 van vorig jaar. En er hing een franjestaart, een vleermuis die we niet elk jaar tegenkomen”.
Het gaat dus goed?
Lieman: “Eén telling zegt nog niet zoveel, al is het natuurlijk erg mooi dat we zoveel vleermuizen geteld hebben. Het kan zijn dat we er meer geteld hebben vanwege de kou. Vleermuizen die normaal in holtes of spleten van bomen overwinteren kunnen nu naar de bunkers getrokken zijn. Aan de andere kant, door de kou zaten ze dieper verstopt en kan het ook zijn dat we een aantal vleermuizen niet gezien hebben”. Daarom is het belangrijk om elk jaar te tellen, zodat we een ontwikkeling kunnen zien.
Watervleermuzien en grootoren
De toename zit vooral in het aantal watervleermuizen. Lieman: “Vorig jaar telden we 14 watervleermuizen, dit jaar 34. Het aantal gewone grootoorvleermuizen nam met twee exemplaren toe. Ook werden er dit jaar meer winterverblijven gebruikt dan vorig jaar: 14 bezette bunkers t.o.v. 9. Ook een winterverblijf die vorig jaar pas ingericht was voor vleermuizen, had nu al overwinteraars”.
Overwinterende vlinders
Tijdens een bezoek aan de winterverblijven worden ook de overwinterende insecten geteld. De dagpauwoog is zo’n dagvlinder die we veelvuldig tegenkomen. Deze soort maakt een soort antivries aan en zetten hun metabolisme op een laag pitje. En ze verwijderen het vocht uit hun lichaam, waardoor ze wel 15 tot 20 C vorst kunnen weerstaan.
Lieman: “We telden 101 dagpauwogen, 191 roesjes, 12 hopsnuituilen, 47 blinde bijen en 1 heivlinder. Ook in de insecten zagen we een ruime verdubbeling van vorig jaar. Prachtig om te zien hoe deze soorten weten te overwinteren”.
Excursies
Vleermuizen zijn nachtdieren. Ze slapen overdag en worden tijdens de schemering actief. Dan gaan ze opzoek naar motten en muggen. Naarmate het insectenaanbod afneemt en de temperatuur daalt in het najaar, zoeken ze winterverblijven op. Dan kan een schuurtje zijn, een holte in een oude boom, een spouwmuur of een bunker. En juist bunkers zijn uitermate geschikt als een plek om te overwinteren dankzij het constante en koele klimaat. Ook de hoge luchtvochtigheid is belangrijk en het is er donker en stil.
Tijdens de winterslaap daalt de lichaamstemperatuur van vleermuizen tot de omgevingstemperatuur, zodat ze vrijwel geen energie meer verbruiken. Vleermuizen verliezen gemiddeld zo’n 25% van hun lichaamsgewicht tijdens hun winterslaap. Verstoringen in deze periode kunnen funest zijn: het wakker worden en weer in diepe slaap raken kost heel veel energie. Lieman: “Mocht je een overwinterende vleermuis tegenkomen, laat deze dan met rust. Om de veertien dagen worden ze wakker om even wat te drinken en kiezen dan meestal voor een betere plaats om verder te overwinteren. Daarnaast zijn het ontzettend nuttige dieren: op een zomerse nacht kan een vleermuis wel 1000 insecten eten!”.
Wil je meer weten over vleermuizen: in de zomervakantie worden er veel vleermuisexcursies georganiseerd in de Boswachterij Westerschouwen. Met een batdetector worden de vleermuizen hoorbaar en leer je ontzettend veel over deze vliegende zoogdieren.
geef een reactie