De boswachter op pad
De wind giert om het gebouw en de regen slaat onverbiddelijk tegen de ramen. Ik hijs mij in mijn trui, vest, jas en extra bodywarmer, ja ik ben een koukleum, ik weet het. Ik loop door de hal naar de buitendeur en duw deze met moeite open tegen de wind in. Achter mij sluit de deur met een klap, de ramen trillen. Ik worstel gedurende tien passen met de onzichtbare tegenstander ‘wind’ tot ik bij de auto kom. Vandaag zit ik niet op kantoor, maar ga ik buiten op pad.
Weer of geen weer
Mijn Volkswagen Up blaast bijna een paar keer van de weg af in deze Zeeuwse storm voordat ik aankom bij het bos. Ik draai de auto een modderige plas in en stap uit op de parkeerplaats. Er staan enkele andere auto’s van fervente natuurliefhebbers welke zich net als ik, zelfs in dit weer, naar het bos begeven voor een wandeling. De regen tikt vrolijk op mijn hoed, de lucht voelt koel aan en de wind speelt woest met de takken van bomen en struiken. Voor mij ligt een uitgestrekt bospad waarlangs de bomen hoog en imposant als een overhangende haag in elkaar sluiten.
Eigen territorium
Het eerste wat ik tegenkom is een spoor van hoefafdrukjes, ofwel prenten, van een ree. De prenten zijn smal en spits, de ree heeft hier zo te zien op het dooie gemakje over het pad gewandeld. Een eindje verderop zie ik midden op het spoor een soort kuiltje liggen. De ree heeft hier duidelijk een territoriale markering achter gelaten. Dat doen ze door een krabplek van ongeveer tien bij tien centimeter en vijf centimeter diep te maken. In de winter leven reeën samen in groepen van tot wel dertig exemplaren. Gedurende deze periode bestaat er een duidelijke hiërarchie tussen de mannetjes in de groep. In het voorjaar is het weer tijd dat de wegen zich scheiden en gaan de reebokken weer op zoek naar hun eigen territorium. De geurklieren tussen de hoefjes van de achterpoten laten de persoonlijke geur van de ree achter. Een belangrijk onderling communicatiemiddel dus. Opgepast! Dit is mijn stukje bos.
Spannende tijd
Eind maart kunnen de eerste, vroege reekalveren al verwacht worden. In april en mei vindt de grootste geboortegolf plaats. De kalfjes liggen verdekt opgesteld in het lange gras of onder een struik terwijl de moeder (geit) naar eten zoekt. De geit komt regelmatig terug om haar jong melk te laten drinken. Het kan dus zomaar zijn dat je tijdens een wandeling door de natuur een schattig reekalfje tegenkomt wat op het oog ‘verlaten’ is. Maar vergis je niet! De moeder van het kalfje is in de buurt. Het beste wat je kunt doen is afstand houden en je weg vervolgen. Wanneer het kalfje aangeraakt wordt, of wanneer er alleen nog maar aan gesnuffeld wordt door bijvoorbeeld een hond, zit er al een voor de moeder onbekende geur op het kalf. Zij zal het kalf hierop verstoten waarna het een hongerdood zal sterven.
Foeragerende vogels
Ik vervolg mijn weg en kom aan het eind van het pad bij een uitgestrekt veld met een waterpartij. Ik pak mijn verrekijker en bespied de vogels die er foerageren. Ik zie grauwe ganzen, Canadese ganzen en brandganzen. Een hoop wilde eenden, Smienten en stuk of vijf bergeenden. De Brandgans en de Canadese gans lijken op het eerste gezicht veel op elkaar. Hoe je ze uit elkaar kan houden is door eerst te kijken naar de omvang van het dier. De Canadees is namelijk veel groter dan de Brandgans. Verder is de markering op de kop duidelijk verschillend. Waar Brandganzen een overwegend witte kop hebben, heeft de Canadees enkel witte wangen.
Wanneer ik weer terug bij de parkeerplaats kom, is de wind enigszins gaan liggen en zelfs de regen houdt het voor gezien. De natuur gaat hier rustig zijn gang. In dit bos is alles rustig, geen bijzonderheden. Op naar het volgende bos.
geef een reactie