Daar zit hij dan: een plompe vink met een dikke nek én zowel het mannetje als het vrouwtje heeft een zwarte kap. Het vrouwtje is vrij onopvallend, maar het mannetje maakt het helemaal goed: zijn buik en wangen zijn opmerkelijk rood/roze van kleur.

Vaak zie je de goudvink niet. De vogel leeft namelijk voor het grootste deel verstopt in bossen en parken met veel ondergroei, waar ze ook hun nest maken. De goudvink eet bessen van liguster, meidoorn, duindoorn en braam maar ze eten ook zaden van brandnetel, wilgenroosje, paardenbloem en distels en de zaden van de es. Bij weinig essenzaad eten ze ook de knoppen van de boom. Maar ook de knoppen van fruitbomen zijn favoriete waardoor de vogels dan weer niet zo favoriete zijn bij de fruittelers.

Goudvinken uit Nederland trekken nauwelijks al duiken ze na de broedtijd wel op meer plaatsen op, op zoek naar voedsel. In Zeeland kunnen we ze vooral aantreffen in de dichtbegroeide duinen. En soms zitten ze ook in het struweel bij ons voor het raam in Bommenede. Nee, de saaie goudvinken leggen geen spectaculaire trekafstanden af, houden geen indrukwekkende balts, maken geen spannend nest maar als dat knalrode mannetje op zo’n grauwe mistige dag dan opeens voor het raam zit, dan fleurt dat je hele dag weer op. Prachtbeest! Niks saais aan!