www.boswachtersblog.nl/ Rottum

7e blog van de vogelwachters van Rottumeroog: late zomer

22 juli 2013 bertcorte in Rottum
Heivlinder op neus van Jasper.
Heivlinder op neus van Jasper.

Onlangs repte Vroege Vogels radio er al over: “alles is dit jaar twee weken later”. Dit niet in relatie tot het tijdstip van de uitzending van het programma, maar tot de fenologie: de studie van jaarlijks terugkerende natuurverschijnselen, zoals tijdstippen waarop trekvogels terugkomen, de eerst planten bloeien of de eerste vlinders worden gesignaleerd.
In het hoge noorden van Nederland, op Rottumeroog, lijkt nu toch ook eindelijk de zomer te zijn aangebroken. Maar dat heeft een tijd geduurd en een blik over het eiland doet ons nog steeds niet vermoeden dat het vogelwachterseizoen al ver gevorderd is.

Koud
In maart liepen we hier nog met dikke handschoenen, mutsen, thermo-ondergoed en alles wat ons maar kon beschermen tegen de harde wind, kou en sneeuwjacht. De winter duurde veel langer dan we hoopten, maar als veldwerker trek je warme kleding aan en ga je aan de slag. Weer of geen weer. We konden toen uiteraard niet vermoeden dat we halverwege juni nog steeds de behoefte hadden aan dikke truien en soms zelfs nog handschoenen.

Eiders
De vondst van het eerste eidereendennest bepaalt hier jaarlijks het moment waarop wij niet meer het broedgebied betreden, zodat de vogels in alle rust hun broedseizoen kunnen doorstaan. Het eerste eidernest liet dit jaar echter op zich wachten. Uiteindelijk besloten we ook zonder een eerste eidernest het gebied niet meer te betreden, omdat er ook andere broedvogelsoorten waren gearriveerd. Aan de hand van de eerste waarneming van uitlopende eiderkuikens vermoeden wij dat het eerste ei dit jaar op 16 april gelegd is; tien dagen later dan tijdens ons eerdere verblijf op Rottumeroog in 2011 (6 april).

Veldwerk
Wat we dit vogelwachterseizoen meemaken is bijzonder, maar hierdoor staan we ook voor een aantal dilemma’s. Begin juli is gewoonlijk de tijd dat de broedgebieden voorzichtig aan zonder schade betreden kunnen worden. Op wat jonge meeuwen na, is dan het merendeel van de broedvogels klaar en heeft het broedgebied met of zonder jongen verlaten. Wij kunnen ons dan storten op het echte veldwerk, zoals het tellen van de meeuwennesten, het inspecteren van alle konijnenholen op hun bewoning en het inventariseren van alle planten en vlinders. In 2011 hadden we rond deze tijd van de meeste vogelsoorten de lijstjes al klaar. Dat is dit jaar wel even anders.

Aalschoverkolonie op de westkant Zuiderduin
Aalschoverkolonie op de westkant Zuiderduin

We hebben nog een boel werk te verzetten. Van de aalscholver hebben we dit jaar ongeveer 150 nesten en van de lepelaars gaat het aantal nesten dit jaar mogelijk voor het eerst de 100 overschrijden. In ons eerste bericht schreven we nog dat het er op leek dat de aalscholver ondanks de kou een vroege start maakte. Het lijkt er nu op dat dit niet tot vroege jongen heeft geleid, maar dat hun eieren over het algemeen juist relatief laat werden gelegd. De lepelaars kwamen dit jaar iets later uit hun zuidelijkere overwinteringgebieden terug en er lijken zich daardoor ook nog vrij laat jongen in hun kolonies op te houden.

De afgelopen weken besteedden wij veel tijd aan het van ruime afstand tellen van deze jonge vogels in hun kolonies. Aan het einde van ons verblijf bezoeken we gewoonlijk deze kolonies, om daar dan het aantal nesten en eventuele dode jongen te registreren. Hiermee proberen we te achterhalen hoeveel jongen er per broedpaar zijn uitvlogen. Dit koloniebezoek doen we natuurlijk nadat alle jonge vogels zijn uitgevlogen. Het is dit jaar echter maar de vraag wie er eerder het eiland zal verlaten: wij of de jongen van deze soorten.

Bruingrijze plofkippen

Jonge zilvermeeuwen
Jonge zilvermeeuwen

Onze zilver- en kleine mantelmeeuwen lijken het dit jaar bijzonder goed te doen. De kwelders en duintoppen staan op het moment vol met hun jongen. Meeuwenkuikens doen ons denken aan bruingrijze plofkippen, want aan voedsel is weinig gebrek dit jaar, zo lijkt het. Een groot deel van de zilvermeeuwen vindt voedsel tijdens afgaand water op het wad, vooral in de vorm van schelpdieren zoals nonnetjes en mosselen. Maar vrijwel al onze kleine mantelmeeuwen en een deel van de zilvermeeuwenpopulatie wordt echter onbedoeld bijgevoerd met overboord gezette bijvangst van de garnalenvissers, die doordeweeks rond Rottum actief zijn. In 2011 staakten de garnalenvissers tot eind mei, en ook daarna zagen we slechts sporadisch een visser, wat waarschijnlijk bijdroeg aan het relatief rustige meeuwenbroedseizoen van dat jaar.

Garnalenvisser
Garnalenvisser

Maar ook onze meeuwen zijn laat dit jaar. En met nog zoveel jongen zo laat in juli lijken ze luidruchtiger dan ooit.

Door al dit geweld is het voor ons nog weinig aantrekkelijk het veld in te gaan, bijvoorbeeld voor het verrichten van een planten- of vlinderinventarisatie. Nu zullen de meeuwen zich bij het betreden van het broedgebied wel redden (al moeten we nog goed uitkijken niet op de kleinste kuikens te stappen), een groter probleem vormen andere broedvogels die nog legsels of pas uitgelopen jongen lijken te hebben. Naast een paar jonge scholeksters (het grootste deel werd dit jaar wederom door meeuwen verschalkt), tweede legsels en uitlopende jongen van graspiepers, hebben we op het moment zelfs nog nesten van wilde eenden in het gebied! Helaas wel midden op het pad van de te lopen vlinderinventarisatie. Betreden van het broedgebied is dus nog op (figuurlijke) eieren lopen.

Dagvlinders
Overigens, veel vlinders vallen er nog niet te tellen. Van de heivlinder (een belangrijke rode lijstsoort waarvoor de route in de eerste plaats werd opgesteld) zagen we tot op heden nog maar één exemplaar. Kleine koolwitjes zien we dit jaar ook maar zelden; daar barstte het van in mei t/m juli 2011. Het zal dit jaar ook wat langer geduurd hebben voordat het eiland in de voedselbehoefte van deze vlinders kon voorzien. Opvallend veel plantensoorten bloeiden dit jaar laat.

Zeewinde
Zeewinde

Zo troffen we het eerste bloeiende duinviooltje pas aan op 1 mei (in 2011 was dat 12 april), de eerste bloeiende zeewinde op 28 juni (in 2011 op 20 mei) en het sofiekruid kleurde pas op 30 juni geel (dat gebeurde in 2011 op 1 juni). Naast vlinders zullen ook andere insecten het moeilijk hebben gehad. Hierdoor beleefden de boerenzwaluwen uit onze schuur tot op heden een rampjaar en gingen al hun eerste legsels de mist in.

Overigens lijken wij wellicht meer moeite met de late lente te hebben dan de natuur zelf; in 2011 zaten we hier namelijk tijdens het meest droge en zonnigste voorjaar sinds de weermeting, destijds vanaf begin juli gevolgd door de natste zomer ooit. Geen vogelwachterseizoen is hetzelfde. Met de einddatum van ons verblijf in zicht, blijven we ons best doen onze taken hier zo goed mogelijk te volbrengen. Maar de rust van de vogels staat hierin natuurlijk wel voorop.

Op de openingsfoto van dit bericht ziet u onze eerste heivlinder van dit seizoen, die voor het gemak even poseerde op de neus van natuurfotograaf Jasper Doest. Jasper bezoekt het eiland dit jaar met enige regelmaat in het kader van een  samenwerking tussen Staatsbosbeheer en National Geographic Magazine. Ook voor Jasper gelden beperkingen in het veld, maar desondanks weet hij onder toeziend oog van de vogelwachters schitterende foto’s te maken. Het artikel over Rottumeroog zal in maart/april 2014 in het tijdschrift verschijnen. Jasper schrijft over zijn bevindingen op het weblog van National Geographic: http://www.nationalgeographic.nl/guest/blog/jasper-doest

Tim en Henk

reageren

geef een reactie

  • de nachtboswachter
    9 februari 2014 om 19:33

    bij ons in de groesbeekse bossen zitten kruisbekken .de nachtboswachter.

    • Jorien Bakker
      12 februari 2014 om 13:32

      prachtig he!

  • Rottumeroog island birds and flowers | Dear Kitty. Some blog
    22 juli 2013 om 09:44

    […] wardens of desert island Rottumeroog reported recently about how island wildlife reacted to the unusually cold spring this […]

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog